of Van de Voorde, nederl. rechtsgel., 1698—1768, was prof. te Franeker en te Utrecht; schreef: Commentarius ad legem Falcidiam (1730), Interpretationes et emendationes Juris Romani (1735), El cc lor urn lïber singularis (1749).
Zijn oudste zoon, Bavius V., geb. 1729, was hoogl. in de rechten te Franeker en te Leiden, werd in 1788 uit zijn ambt ontzet, daar hij weigerde den eed af te leggen, zooals die door de staten van Holland was voorgeschreven, maar in 1795 weder hersteld en overl. te Leiden in 1799. Hij schreef o. a. Criminele ordonnantie van honing Philips, met aanteekeningen (1792), Theses controversae (1796). De tweede zoon van Jacobus, Joan Hendrik V., geb. te Utrecht in 1732 en overl. te Leeuwarden in 1814, was eveneens prof. in de rechten, eerst te Utrecht, later te Franeker.