nederlandsch romancier, geb. 5 Mei 1816 te Zaandam, was deelgenoot in een papierhandel, burgemeester der gemeente Zaandijk, waar hij 14 Nov. 1870 overleed. Van zijn werken zijn te noemen: Adriaan en Margaretha (of de heldendood van Sebastiaan de Lange, Amst. 1838), Dr.
Tulp of de N ederlandsche kunstschilders (in Nederl. Mag. voor Romans), Zaanl. Jaarboekje (Zaandijk 1841—56), Bomant. Tafereelen (Zaand. 1842), Nicolaes Ruichaver of Geloof, Liefde en Vaderl. (2 dln., Amst. 1846), Meyndert Minnes van der Thijnen (of de verovering van Coevorden, Amst. 1846), De wraak eener Huishoudster (Amst. 1848), Geschiedenis der Zaanlanden (2 dln., Zaand. 1849), De Hollanders in Brazilië (of lotgevallen van kapitein Alderik, 2 dln., Amst. 1851), Truydeman en zijn Wijf (novelle, Amst. 1852), De Jonkvrouw ran Sonnevelt (2 dln., Amst. 1854), De vlag der inquisitie (of Hoorn in 1565—73, 3 dln., Haarl. 1859), Historische, oudheid- en letterkundige studiën (2 dln., Zaandijk 1866—67); voorts bijdragen in ongeveer alle letterkundige periodieken van dien tijd, o. a. in het „Nederl. Magazijn”, in den „Almanak voor Holl. Blijgeestigen”, in „De Honigbij”, in „Europa”, in „Nederland”, enz.