Gepubliceerd op 23-02-2021

Iwan

betekenis & definitie

(russisch voor Johannes) naam van verschillende russische grootvorsten en czaren:

1) I. I Danilowitsch, bijgenaamd Kalita (de geldbuidel) naar zijn rijkdom of meer nog wellicht om zijn milddadigheid, grootvorst van Moskou (1328—40), zocht zich, ofschoon van de Tataren afhankelijk, boven de andere russische vorsten te verheffen en Moskou tot hoofdstad van Rusland te maken, wat gedeeltelijk reeds gelukte doordat het in plaats van Vladimir de zetel van den metropoliet werd; h(j overl. 31 Maart 1340 als monnik.
2) I. II Iwanowitsch, zoon van den vorige, geb. 1326, volgde 1353 zijn ouderen broeder Simeon den Trotschen in de regeering op; hij was niet opgewassen tegen den strijd met de andere russische vorsten en de Lithauers, die hem groote stukken van zijn gebied aan den Dnjepr ontnamen. Hij overleed 13 Nov. 1359.
3) I. III Wassiljewitsch, czaar 1462—1505, zoon van den keurvorst van Moskou, Wassilij den Blinden, geb. 22 Jan. 1440, besteeg 17 Maart 1462 den troon. Het gelukte hem, bijna alle andere russische vorstendommen, zooals Tiver, Moshaisk en Wologda, met het grootvorstendom Moskou te vereenigen. In 1471 onderwierp hij het machtige Nowgorod, welks vrije staatsregeling 1478 vernietigd werd, en 1480 maakte hij zich geheel vrij van de opperheerschappij der Tataren, door flink gebruik te maken van de door deelingen en de veroveringen van Timoer veroorzaakte verzwakking van het khanaat van Kiptschak en deszelfs vernietiging door den khan der Krim. In Nov. 1472 huwde hij met Sophia, een dochter van Thomas Palaeologus, nicht van den laatsten byzantijnschen keizer, door wie de tweekoppige byzantijnsche adelaar in het russische wapen kwam. I. stelde allereerst eenheid en ondeelbaarheid des rijks als rijkswet vast en noemde zich heer (gossudar) van geheel Rusland. Hij beproefde het eerst de herovering van alle aan de Lithauers verloren russische gewesten. Op den grondslag der „Russkaje Pravda” werd onder I. het „Sudébrik” (wetboek) samengesteld. I. overleed 27 Oct. 1505 te Moskou, nadat hij zijn zoon Wassiljj tot opvolger benoemd had.
4) I. IV Wassiljewitsch, bijgenaamd de Verschrikkelijke, czaar 1533—84, geb. 25 Aug. 1530, volgde 3 Dec. 1533 zijn vader, Wassilij IV, op en liet zich 16 Jan. 1547 tot czaar kronen. Ofschoon hij al zijn voorgangers overtrof in onbeteugelde heerschzucht, liet hij toch in het belang zijner eigen macht niet na, zijn rijk toegankelijk te maken voor de westeuropeesche beschaving. Hij trok duitsche handwerkslieden, kunstenaars en geleerden naar Rusland, richtte de eerste boekdrukkerijen op, grondvestte den handel door een verdrag met koningin Elizabeth, toen de Engelschen den zeeweg naar Archangel gevonden hadden, richtte hij 1556 een staand leger op, de Strelitzen, veroverde 1552 Kasan en 1554 Astrakan. Toen hij evenwel Lijfland aan de Duitsche orde wilde ontrukken, sloot het eene deel van dit land zich bij Polen, het andere bij Zweden aan, en voor deze vereenigde tegenstanders moest I. wijken. Door Stephen Barthory in zijn eigen land aangevallen, wendde I. zich tot den paus Gregorius XIII met het verzoek, den vrede te willen bewerken. De paus, in de hoop den czaar, die neiging tot de r.-kath. kerk voorgaf, te winnen, zond zijn nuntius Possevin (zie ald.), die een wapenstilstand van tien jaren bewerkte tusschen Stephen Bathory en L, die ten gevolge daarvan afzag van zijn aanspraken op Lijfland. Den bijnaam van Verschrikkelijke (russ. Grosnyj) verdiende hij vooral ten tijde der z.g. Opritschnina (zie ald.). Tegen Nowgorod, welks vrijheidszin hem vertoornde, ondernam hij 1570 een tocht en vermoordde daar binnen den tijd van zes weken omstreeks 60.000 menschen; niet minder woedde hij in Twer, Moskou en op andere plaatsen. In toorn doodde hij eigenhandig zijn oudsten zoon Iwan. Tegen het einde zijner regeering ondernam Jermak (zie ald.) zijn tocht naar Siberië. I. overl. 18 Maart 1584 en werd opgevolgd door zijn tweeden zoon, Feodor.
5) I. V Alexejewitsch, tweede zoon van czaar Alexis en halve broeder van Peter I, geb. 27 Aug. 1666, nam, ofschoon hij na den dood van zijn broeder Feodor in 1682 czaar werd, wegens ziekelijkheid en onnoozelheid "weinig en sedert 1689 geheel niet meer deel aan de regeering. Hij overl. 29 Jan. 1696.
6) I. VI Antonowitsch, geb. 24 Aug. 1740, zoon van hertog Antoon Ulrich van Brunswijk-Wolfenbüttel-Bevern en de russische grootvorstin Anna Leopoldowna (zie Anna Karlowna), werd terstond na zijn geboorte door keizerin Anna Iwanowna, de tante der grootvorstin, als zoon aangenomen en bij haar dood tot haar opvolger benoemd onder voogdijschap van Biron. Hij werd 28 Oct. 1740 als czaar gehuldigd en nadat Biron ten val was gebracht, namen zijn ouders het regentschap over; doch reeds 6 Dec. 1741 maakte Elizabeth, dochter van Peter I, zich van den troon meester. De jonge I. werd eerst te Iwangorod bij Narwa, en sedert 1756 in de vesting Schliisselburg gevangen gehouden; toen hier een edelman uit de Ukraine, Mironitsch geheeten, die als officier bij de bezetting diende, een poging deed om den gevangene te bevrijden, werd I. door twee officieren, die met zijn bewaking belast waren, ingevolge hun bijzondere instructies vermoord (5 Dec. 1764).

Iwangorod

ook Deblin geheeten, russische vesting in het district Nowo-Alexandrija van het russisch-poolsche gouvernement Lublin, 102 km. z.z.o. van Warschau, aan de monding van de Wieprz in de Weichsel, en aan de spoorlijnen Kowel-Mlawa, I.-Lukow en I.-Dombrowa, bestaat uit eenige forten en andere werken, werd 1842 aangelegd, verdedigt de rivier Wieprz, en behoort tot den russisch-poolschen vestingdriehoek I., Nowogeorgijefsk, Brest-Litowsk.

< >