Gepubliceerd op 23-02-2021

Internationale

betekenis & definitie

(voluit: Internationale arbeidersbond, fr. Association internationale des travailleurs, duitsch Internationale Arbeitersassociation, eng.

International working men’s Association) de eerste kosmopolitische bond van arbeiders; zij werd 28 Sept. 1864 te Londen opgericht ter verkrijging van een middelpunt van vereeniging en van stelselmatige samenwerking tusschen de arbeidersvereenigingen in de verschillende landen. De idee van een internationaal verbond tusschen de arbeiders treedt reeds vroeg in de geschiedenis van het socialisme te voorschijn (Meslier, Flora Tristan); het communistisch manifest (1847) eindigt met de woorden: Proletariërs aller landen, vereenigt u! De wereldtentoonstelling te Londen bracht een menigte fransche arbeiders in directe aanraking met de engelsche, wat tot een verbroedering tusschen beide leidde; deze werd levendig gehouden door den poolschen opstand van 1863, en 28 Sept. 1884 werd op een vergadering van engelsche, fransche en eenige duitsche (w.o. Marx) arbeidersafgevaardigden in St. Martinshall te Londen tot de oprichting van een internationalen bond besloten. De 'Vergadering benoemde tegelijkertijd een commissie, die in opdracht kreeg statuten te ontwerpen, die dan op een, ’t volgend jaar te Brussel te houden, congres zouden worden behandeld. Het congres te Brussel ging niet door en op een in 1865 te Londen gehouden voorloopige conferentie werd besloten het eerste congres in Sept. 1886 te Genève te houden.

Op dit congres, waar 60 afgevaardigden bijeenkwamen, werden de statuten, hoofdzakelijk geredigeerd door Marx, vastgesteld. Deze statuten bepaalden o. a.: De I. houdt elk jaar een algemeen arbeiderscongres, gevormd door de afgevaardigden harer afdeelingen. Het congres kiest jaarlijks een algemeenen raad (hoofdbestuur). Deze werkt als internationaal agentschap tusschen de verschillende nationale en plaatselijke groepen, zoodat de arbeiders van een land voortdurend op de hoogte blijven van de bewegingen hunner klasse in alle andere landen. Iedere afdeeling heeft het recht haar eigen, met den algemeenen raad correspondeerenden secretaris te benoemen. Ofschoon verbonden tot broederlijke samenwerking, behouden de bij de I. aangesloten vereenigingen haar bestaande organisatie ongeschonden.

Behalve deze statuten werden door het congres te Genève nog verscheidene punten der overige agenda afgehandeld, als internationale organisatie van den strijd tusschen arbeid en kapitaal, beperking van den dagelijkschen arbeidstijd, vrouwenen kinderarbeid, coöperatieve arbeid, vakvereeniging, militairisme enz. De Engelschen stuurden er daarbij vooral op aan, de organisatie der vakvereenigingen internationaal uit te breiden. De fransche gedelegeerden brachten eenige verder gaande socialistische ontwerpen, ontleend aan het gematigde Proudhonsche socialisme, ter tafel; de communistische denkbeelden werden aanvankelijk bijna uitsluitend door de Duitschers ter sprake gebracht. De volgende congressen hadden plaats te Lausanne (1867), tegelijk met het internationaal vredescongres, Brussel (1868), Bazel (1869); op het congres te Bazel werd o. a. ten aanzien van den privaten eigendom besloten: „Het congres verklaart dat de maatschappij het recht heeft den privaat-eigendom van grond en bodem af te schaffen en in gemeenschappelijk eigendom te veranderen, en verklaart verder dat die verandering een noodzakelijkheid is.” In 1870 kon wegens den fransch-duitschen oorlog geen congres gehouden worden. Bij het uitbreken van dien oorlog protesteerden de parijsche afdeelingen der I. „tegen de oorlogzuchtige kreten van hen, die gedurig de bloedbelasting verhoogen en in een openbare ramp een bron van nieuwe speculaties zien”, en „tegen de stelselmatige verwoesting, tegen het vergieten van het bloed, dat geofferd wordt aan de meest afschuwelijke bevrediging der ijdelheid en aan de eigenliefde der gekrenkte monarchale eerzucht”. In alle landen werden reusachtige protestmeetings en demonstraties gehouden en de algemeene raad der I. te Londen vaardigde meerdere manifesten uit, waarvan een de voorspelling bevat, dat door ontrooving van grondgebied Frankrijk in de armen van Rusland zal worden gedreven.

Dit alles lokte zware vervolgingen uit. Toen in Maart 1871 te Parijs de commune uitbrak, stelde de I. onmiddellijk al haar krachten ter beschikking. Ook in 1871 kon geen congres worden gehouden en had te Londen slechts een conferentie van gedelegeerden plaats; de werkzaamste leden der I. zaten omstreeks dezen tijd gevangen. Op deze conferentie werd inzonderheid de vraag aangaande de politieke werkzaamheid der arbeidersklasse besproken en besloten: „alle leden der I. er aan te herinneren, dat in den strijd der arbeidersklasse de economische beweging en de politieke beweging onafscheidelijk verbonden zijn”. In 1872 was het den I. weer mogelijk een congres te houden; dit kwam in Sept. te ’s Gravenhage bijeen en duurde een week. Hier kwam het tot een feilen strijd tusschen Bakunin’s aanhangers en den algemeenen raad, waarvan Marx het invloedrijkste lid was.

Eerstgenoemden leden de nederlaag, zoowel bij de omschrijving van de bevoegdheden van den algemeenen raad als bij de beraadslaging over het politieke optreden der I. De anarchistische Bakunisten scheidden zich nu af, .evenals de Blanquisten. De zetel der I. werd overeenkomstig congresbesluit, naar New-York verlegd. In 1873 hield de I. nog een congres te Genève. Door opheffing van den algemeenen raad in de vergadering van afgevaardigden te Philadelphia volgde 15 Juli 1876 de formeele ontbinding der I. Een laatste congres te Genève in 1877 bekrachtigde deze ontbinding.

Hoewel de I. als organisatie hiermee verdwenen was, bleef haar geest voortleven in de socialistische partijen der verschillende landen. De sociaal-democratie houdt sinds 1889 geregeld internationale congressen (1889 te Parijs, 1891 te Brussel, 1893 te Zürich, 1896 te Londen, 1900 te Parijs, 1804 te Amsterdam); op dat van 1889 werd tot het instellen van den intern. 1-Meidag, op dat van 1900 tot oprichting van een intern, soc. bureau met zetel te Brussel, besloten. Literatuur: Eickhof, Die intem. Arbeiterassociation (Berlijn 1868), Villetard, Ilistoire de VI. (Parijs 1871), Testut, L’Internationale et le Jacobinisme (2 dln., ald. 1872), R. Meyer, Der Emancipationskampf des viciten Standes (dl. 1, Berl. 1874), Zacher, Die rote Internationale (Berl. 1884). Zie ook op Sociaal-democratie.

< >