algemeene naam voor de vereenigingen, die in tijd van oorlog achter en ook op de slagvelden vrijwillig hare diensten verleenen tot verzorging van zieke en gewonde krijgslieden. De naam is ontleend aan art. 7 der conventie van Genève van 22 Aug. 1864, waarbij een rood kruis op een wit veld is vastgesteld als onderscheidingsteeken voor de plaatsen en personen, aangewezen tot verzorging van zieken en gewonden in ambulances, veldlazeretten, vaste hospitalen enz.
Voormelde conventie waarborgt bij artt. 1 en 2 de onzijdigheid van het personeel en materieel der ambulante verplegingsplaatsen. Het materieel van de vaste militaire hospitalen kan echter tot oorlogsbuit worden verklaard (art. 4). De beschikking over de zieke en gewonde krijgslieden is, zoo zij in ’s vijands hand vallen, volgens art. 6 der conventie, overgelaten aan de opperbevelhebbers der legers; aan die krijgslieden is dus evenmin als aan hun gezonde kameraden, onzijdigheid verzekerd. Geestelijke genootschappen en andere verplegingsinstellingen kunnen zich bij de, door den Staat erkende, Roode Kruisvereenigingen aansluiten, doch blijven in oorlogstijd daaraan ondergeschikt, gelijk de Roode Kruisvereenigingen-zelf zulks zijn aan den geneeskundigen dienst des legers. De Roode Kruisvereenigingen dragen in sommige landen een particulier karakter; in andere, zooals in Nederland, zijn het door den Staat ingestelde vereenigingen. Turkije vervangt het Roode Kruisteeken door een roode halve maan; zulks is wel niet bij internationale overeenkomst goedgekeurd, maar in den regel wordt het toch geëerbiedigd.
Om het Roode Kruis als teeken van onzijdigheid voor misbruik te beschermen, is in vele landen tegen onbevoegd gebruik maken van dit kenteeken straf bedreigd. De stoot tot de Roode Kruisbeweging werd in 1859 gegeven door den Zwitser Henri Dunant (zie ald.). Het lot van de zieken en gewonden op de slagvelden is door die beweging reeds belangrijk verbeterd. In Nederland bestaat een ,,Vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog Het Nederlandsche Roode Kruis”, ingesteld in 1867 bij kon. besluit. Voor deze vereeniging is thans van kracht het kon. besluit van 6 Nov. 1895 (Staatsblad 175), hetwelk in hoofdzaak het volgende bepaalt: De vereeniging wordt bestuurd door een hoofdcomité, dat zijn zetel heeft te 's Gravenhage; in alle gemeenten en in ’s Rijks koloniën en overzeesche bezittingen kunnen afdeelingen worden opgericht, ook zoodanige die geheel of gedeeltelijk uit vrouwen bestaan. De eereleden der vereeniging alsmede de voorzitter, leden en secretaris van het hoofdcomité worden door de koningin benoemd.
De ondervoorzitter en de penningmeester van het hoofdcomité worden door de leden uit hun midden gekozen. In dienstverrichting dragen de voorzitter, leden en secretaris van het hoofdcomité en die van de besturen der afdeelingen een onderscheidingsteeken. De door de vereeniging te verleenen hulp geschiedt: ingeval van een oorlog, waarbij Nederland betrokken is, in aansluiting bij de geneeskundige diensten der land- en zeemacht; ingeval van een oorlog, waarbij Nederland niet betrokken is, nadat daartoe de koninklijke machtiging is verkregen. Hulp, alleen door toezending van geld of goederen, kan zonder die machtiging worden verleend. De zoo-even bedoelde aansluiting wordt in tijd van vrede zooveel mogelijk voorbereid en geregeld. Na afloop van eiken oorlog en overigens alle twee jaren geeft het hoofdcomité in een algemeene vergadering verslag van zijn verrichtingen en van den staat der vereeniging en legt het rekening en verantwoording af van zijn beheer.
Eereleden van het Nederl. K. zijn: Henri Dunant, Lodew. Mulder (’s Gravenhage), mevr. de wed. Wertheim-Bicker (Amst.), mevr. de wed. luit.-generaal van Willes-Janse van Zoutelande (’s Gravenh.). Het meer of minder officieuse (niet officieele) orgaan van de vereenigingen van het R. K. is het ,,Bulletin international des Sociétés de la Croix Rouge”, dat om de 3 maanden te Genève uitkomt en uitgegeven wordt door het Comité international de la Croix Rouge aldaar.
Voorzitter van dit comité is, sinds de oprichting ervan, Gustave Moynier, nevens Dunant een der verdienstelijkste mannen uit de intern. Roode Kruisbeweging. Literatuur: Van Strantz, Das internationale Rote Kreuz (Berl. 1896), Marcks, Das Rote Kreuz, seine Entstehung und Entwichlung und seine Bethdtigung (Gütersloh 1900), Maynier, Les conférences internationales des sociétés de la croix rouge (Genève 1901), J. A. A. H. de Beaufort, De herziening der Conventie van Genève (acad. proefschrift, Amersf. 1903).