Gepubliceerd op 23-02-2021

Heraclius

betekenis & definitie

keizer van het oostersch-romeinsche rijk, geb. 575, overl. 641, zoon van den gelijknamigen stadhouder van Africa, landde in 610 met afrikaansche troepen in Constantinopel, stortte den overweldiger: Phocas (zie ald.), dien hij liet onthoofden, van den troon en besteeg dien zelf; zijn nakomelingen tot in het vierde geslacht hebben zich daarop weten te handhaven. Hij herstelde de tucht in het leger, stichtte een nieuwe staatsregeling, ontrukte aan den perzischen koning Chosroës II, die geheel Voor-Azië veroverd had, dit weder geheel in verschillende gelukkige veldtochten (622—28), drong zelfs tot in het hart van het perzische rijk door en sloot na Chosroës’ dood in 628 met diens zoon Siroës een vrede, waardoor de grenzen weder hersteld werden en hem het door de Perzen te Jeruzalem buitgemaakte heilige kruis van Christus weder werd teruggegeven (14 Sept., feestdag der Kruisverheffing).

In de theologische twisten : over de natuur van Christus zocht H. tusschen de orthodoxe partij en de monophysieten bemiddelend op te treden en vaardigde een geloofswet uit, dat niettegenstaande de twee naturen er toch slechts één wil in Christus was. Deze wet verwekte nieuwe scheuringen, welke H. te vergeefs door een nieuw edict in 638 zocht te beëindigen; de aanhangers daarvan, de monotheleten, werden later veroordeeld, doch zijn in de Maronieten blijven bestaan. H. moest nog beleven dat de Arabieren zich meester maakten van Syrië I en Egypte. Kort vóór zijn dood had hij Constantinus, den zoon zijner eerste gemalin Eudoxia, en Heracleonas, den zoon zijner nicht en tweede gemalin Martina, tot gemeenschappelijke erfgenamen van den troon benoemd. Vergel. Drapeyron, L’empereur Rêraclius et Vempire byzantin au VII, siècle (Parijs 1869).

< >