volgens Gen. 5 : 18 vlg. de zevende in de geslachtsrij der 10 aartsvaders, die na een leven van 365 jaren, waarin hij onmiddellijk met God verkeerde, door deze van de aarde werd weggenomen zonder te sterven. Volgens de algemeene opinie der kerkvaders zal H. (te zamen met Elia) op het einde der dagen weder op aarde komen om tegen den Antichrist te getuigen en dan den marteldood te ondergaan.
Den naam Henoch draagt voorts een der meest bekende apokriefe boeken van het Oude Testament; het dankt zijn beroemdheid aan een plaats in den brief van Judas (vs. 14) en wordt door de kerkvaders dikwijls aangehaald. Behalve uit deze citaten is het bekend uit een aethiopische vertaling, welke door Lawrence ook in het engelsch is uitgegeven en in het latijn door Gfrörer; een duitsche vertaling (uit het engelsch) met breedvoerigen commentaar bezorgde A. G. Hoffmann. De griekscha tekst, dien de kerkvaders gebruikten, wijkt inmiddels aanmerkelijk af van den aethiopischen. De inhoud van het boek is van apocalyptischen aard: het is een reeks openbaringen, door H. op zijn tocht door hemel en aarde en in zijn omgang met de engelen, ontvangen, waarin de geschiedenis van engelen on menschen, van hemel en hel enz. verhaald wordt tot aan de voleinding der dingen. Het boek, dat reeds in den apostolischen tijd algemeen in Palestina bekend was, schijnt omstreeks de regeering van Herodes den Grooten vervaardigd te zijn.