lederen of metalen hoofdbedekking voor den soldaat. Onder de helmen der oude volken waren vooral die der Grieken kunstig 'bewerkt.
De Romeinen droegen metalen H. tot de 3de eeuw na Chr. In de middeleeuwen maakte de H. een voornaam deel der wapenrusting uit en nam verschillende vormen aan; een helmkraag bedekte den hals, een vizier, hetzij van traliewerk, hetzij geheel gesloten alleen met ooggaten, het gezicht. Door vele zinnebeeldige versieringen (draken, kronen, adelaarsvleugels enz.), alsmede door pluimen en paardestaarten onderscheidden zich de H. der ridders. Na den 30-jarigen oorlog kwamen de H. meer in onbruik, maar worden toch nog in sommige legess, als bij de Pruisen en Beierschen, gedragen. In de heraldiek bekleedt de H. een belangrijke plaats; men ziet dien gewoonlijk boven het wapenschild geplaatst, terwijl het helmteeken of cimier aanduidt, dat hij tot het schild behoort. Eerst na de 14de en 15de eeuw werden door verschillenden vorm en plaatsing van den H. de onderscheiden rangen van de adellijken aangeduid, hetgeen echter alleen in Frankrijk met nauwgezetheid schijnt te zijn opgevolgd.
In Duitschland komen vele soorten van H. voor, het meest de stormhoeden of kuiphelmen, de gesloten of tornooihelmen en de traliehelmen. De H. draagt, wanneer hij door geen kroon gedekt is, gewoonlijk een wrong (zie ald.); boven de wrong verheft zich het cimier, en om den hals van bijna eiken H. hangt een medaillon of rozet aan een gouden snoer of keten.