Gepubliceerd op 17-02-2021

Hansworst

betekenis & definitie

(hoogduitsch Hanswurst; vergeh fransch Jean Potage, eng. Jack Pudding), ook Hanssop: paljas, grappenmaker.

De duitsche Hanswurst komt nog tegenwoordig voor op volkstheaters, in marionettenspellen en bij koorddansers. Het woord komt voor ’t eerst voor in de duitsche bewerking van Brant’s Narrenschiff (uitgeg. 1519) en wordt vervolgens door Luther gebezigd in zijn geschrift tegen den hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel (zie: Hendrik, nr. 6), getiteld Wider Hanns Worst (Wittenberg 1541). Als boerennaam komt „Heinz Wurst” voor in het vastenavondsstuk Vom kranken Bauer und seinem Knecht Simon Hampel (1553) van Probst. Bij Hans Sachs is „Wurst-Hans” de gefingeerde naam van gulzigaards. Voor den nar op het tooneel komt de naam H. voor ’t eerst voor in een stuk van 1573 en vervolgens werd hij algemeen tegen het eind der 17de en in ’t begin der 18de eeuw in de z.g. „Haupt- und Staatsaktionen” (repertoirestukken van rondreizende tooneelspelers), als parodieerende nar. Van Weenen uit werd hij door zulke rondreizende spelers naar Noord-Duitschland overgebracht, waar hij echter heftige bestrijding vond bij de toenmalige hervormers van het „regelmatige” drama, gelijk hij ook in Weenen bestreden was geworden.

Als verdediger van H. dient o. m. Lessing genoemd te worden (in zijn Hamburger Dramaturgie, 18de st.).

< >