Gepubliceerd op 18-03-2021

Hans sachs

betekenis & definitie

de beroemdste duitsche dichter der 16de eeuw, in 1494 als zoon van een kleermaker te Neurenberg geb., trok sedert 1510 als schoenmakersgezel door Z.-Duitschland, totdat hij zich in 1515 te Neurenberg als meester vestigde, waar hij in 1576 overl. Als dichter stond hij ver boven alle dichters dier eeuw.

Er zijn van hem leerdichten, spreuken en dichterlijke gesprekken; fabels en parabels; verhalende gedichten, waaronder meesterlijke boer ten; eindelijk dramatische gedichten. Zijn vruchtbaarheid grenst aan het fabelachtige (6000 dichtwerken). Bloemlezingen van Büsching (3 dln. 1816—24), van Götz (11 dln. 1824—30), van Nasser (1827). Volledigste uitgaven van Lochner, uitgeg. te Neurenberg, 1570'—79, in 5 folianten, en van A. Keiler en Götze (23 dln. 1871—96).

< >