Gepubliceerd op 19-01-2021

Hans christiaan andersen

betekenis & definitie

Deensch dichter en schrijver, geb. 2 April 1805 te Odensee, overl. 4 Aug. 1875 te Rolighed. Hij was de zoon vaneen armen schoenmaker, die echter gaarne sprak over de vroegere weelde en welstand van zijn geslacht; in 1819 stierf hij en liet vrouw en kroost onverzorgd achter; A. werd naar Kopenhagen gezonden, en vond daar, na allerlei wederwaardigheden en velerlei vruchtelooze pogingen om in eenige hoedanigheid aan het tooneel verbonden te geraken, invloedrijke beschermers in Siboni, Weyse, den dichter Guldberg en den conferentieraad Collin, door wiens hulp en bemiddeling hij een beurs ontving aan een inrichting van hooger onderwijs.

Gedurende zijn gymnasium-1 even te Slagelsee en te Helsingör schreef A. meerdere gedichten enz., die algemeen de aandacht trokken, inzonderheid zijn Bet doende Barn, (Het stervende kind), dat tot in het Groenlandsch werd overgezet. In 1828, toen hij zijn studiën aan de Hoogeschool begon voort te zetten, had hij reeds in zijn vaderland en ver over de grenzen een gunstigen naam; door verschillende reizen door Europa, NoordAfrika en het oosten werd zijn gezichtskring uitgebreid en zijn smaak verfijnd, hetgeen niet naliet invloed uit te oefenen op zijn werken. Andersen is een der grootste dichters van het noorden; aan de peinzende, droomende melancholie en de diepdenkende, diepgevoelende zwaarmoedigheid van zijn landaard paart hij een onuitputtelijke phantasie, dramatische kracht, levendigheid, fijnen humor. Voorn, werken: Aarets tolv Maaneder (De twaalf maanden des jaars, 1833), Eventyr, (Sproken) waarvan de eerste bundel in 1835 het licht zag; Mit Livs Eventyr (Het sprookje mijns levens), benevens een groot aantal romans, reisschetsen, gedichten en tooneelstukken, als Ahasverus enz. Zijn volledige werken verschenen onder den titel Samlede Skrifter de eerste maal van 1876—80 te Kopenhagen in 15 deelen. De meeste zijn in alle europeesche talen vertaald, hoewel de eigenaardigheden in zijn stijl, noodzakelijk bij een vertaling voor liet meerendeel verloren moeten gaan. In Nederland zagen meerdere vertalingen het licht (Utrecht, 1899, 2 dln; Amst. 1900 enz.)

< >