Gepubliceerd op 17-02-2021

H

betekenis & definitie

(h) achtste letter van ons alphabet, de zesde medeklinker; zij wordt voortgebracht door een krachtige uitstooting van den adem en klinkt in onze taal als een aanblazing; Donders omschrijft haar als een „geruisch mede vernauwing, vóór de stem klinkt”. De Grieken noemden de H spirifnis asper, ter onderscheiding van de spiritus lenis, het zachte geruisch dat bij de gewone uitspraak van vele vocalen door voorafgaande sluiting der stemspleet gehoord wordt.

In de romaansohe talen is het H-geruisch geheel (spaansch, ital.) of nagenoeg geheel (fransch) verloren gegaan, zelfs in den naam van het letterteeken (fr. hache, asj, ital. acca, enz.). De H der germaansche talen gaat, historisch beschouwd, op de oudere K terug (b.v. lat. cornu, gotisch haurn, eng. horn), zie Klankverschuiving.H als romeinsch cijfer stelt het getal 200 voor (minder gebruikelijk dan CC); in romeinsche inscripties staat zij voor Honestus, Hic, Haeres, Homo, Hora, Hadrianus enz. Op nieuwe duitsche rijksmunten beteekent H: geslagen te Darmstadt, op oudere fransche: geslagen te La Rochelle. In de sterrenkunde en Rij tijdsbepalingen is h een afkorting van hora (uur), op recepten .vroeger ook herba (kruid). Als duitseh toonteeken stemt de H overeen met de nederl. B )(Si). In Oostenrijk is h. afkorting van heller.

In de scheikunde is H het teeken voor 1 atoom waterstof (hydrogenium); bij latijnsche namen van planten: Alex. v. Humboldt. Verdere afkortingen in verbinding met andere letters, zie op de alphabetische plaats.