Gepubliceerd op 14-03-2021

Gunnar wennerberg

betekenis & definitie

zweedsch dichter en staatsman, 1817—1902, werd in 1849 professor in de wijsbegeerte aan het lycaeum te Skara; in 1865 afdeelingschef van openbaar onderwijs en in hetzelfde jaar lid der zweedsche academie. Van 1870—75 en nogmaals van 1888—91 was hij minister van openbaar onderwijs; hij stichtte het Athenaeum te Göteborg.

Van zijn werken vermelden wij zijn studentenliederen en Herinneringen aan Rome.

Justus Henricus Wensing

geb. 1808, 1831 tot priester gewijd, was 1839—51 prof. in de kerkelijke geschiedenis, eerst ts ’s-Heerenberg, later te Warmend; overl. 1880; gaf uit: Kerkdijk Nederland (1851—56, 6 dln., met J. J. Burgmeyer), verder een vrije bewerking van De Levens der Pausen naar Chantrel (Utr. 1864—71, 20 dln.), strijdschriften, artikelen in ,,De Katholiek” enz.

< >