(of Gottfried) met de ijzeren hand. Een duitsch roofridder der 16e eeuw; hij werd geb. in 1130 te Jagsthausen in het Württembergsche, op het stamslot van zijn geslacht : hij diende eerst de partij van markgraaf Friedrich IV van Brandenburg Ansbach, en ging bij de Landshuter successieoorlog naar de zijde van Albrecht IV v.
Beieren over : in dezen oorlog verloor hij bij de belegering van Landshut de rechterhand, die door een kunsthand van ijzer vervangen werd, welke nog te Jagsthausen te zien is. Hij voerde vervolgens een reeks kleine oorlogen en schermutselingen met Neurenberg, Keulen, Kurmainz, enz. In 1519 verleende hij hertog Ulrich van Württemberg bijstand tegen den Zwabischen bond, en verwierf zich lauweren bij de verdediging van Möckmülil; waarschijnlijk bij een uitval in handen des vijands geraakt, werd hij tot 1522 te Heilbronn gevangen gehouden; aan den grooten Boerenoorlog van 1525 nam hij. gelijk hij zelf zegt, gedwongen deel, als hoofdman der opgestanen: van 1528—30 zat hij te Augsburg gevangen; de volgende 2 jareu bracht hij in een soort voorwaardelijke gevangenschap door op het slot Homberg; de duitsche keizer maakte daarop van zijn diensten gebruik in de turksche (1512) en in de fransche campagne (1541) Hij stierf 23 Juli 1562 Zijn zelfbiographie, het eerst uitgegeven door Pistorius, te. Neurenberg, 1731, gaf het aanzijn aan Goethe's Götz.
