Gepubliceerd op 17-02-2021

Gipsen

betekenis & definitie

een kunstbewerking bij de wijnbereiding, die ten doel heeft wijnen sneller fleschrijp en naar de kleur vuriger te maken; zij bestaat hierin, dat men aan den wijn en zelfs aan den most en aan de druiven een zekere hoeveelheid gebrand en gemalen gips toevoegt; door deze toevoeging van gips grijpt er in den wijn een chemische omzetting van den wijnsteen met het gips plaats, waarbij onoplosbare wijnzure kalk wordt afgescheiden, terwijl zwavelzure kalium in opgelosten toestand achterblijft; gelijktijdig wordt uit de phosphorzure zouten van den most of wijn phosphorzuur vrij gemaakt. Dit laatste verhoogt de kleur van den wijn, vooral van de roode; de afscheiding van de onoplosbare wijnzure kalk bewerkt mechanisch een spoedige klaring der vloeistof en bespoedigt zoodoende de rijpheid voor de flesch.

De aanwezigheid van gips in wijnen is geheel onschadelijk; daarentegen is het gehalte van den wijn aan zwavelzure kalium, door het gips veroorzaakt, niet volkomen onverschillig, daar zwavelzure natrium een krachtig afvoermiddel is. Met het oog hierop is het gipsen in sommige landen verboden.In de landbouwnijverheid noemt men gipsen het bestrooien van den grond met gemalen gips; het gips werkt indirect als mestmiddel, wijl het de in den bodem bevatte voedingsstoffen voor de planten belet te ontwijken.

< >