calcium-oxyde, Ca O, een aardachtige stof, de belangrijksche der alkalische aarden, bestaande uit een verbinding van zuurstof met caHum. K. wordt in de natuur niet in zuiveren toestand aangetroffen, wel, en in ruime mate, in verbinding met andere stoffen.
Als delfstof vindt men haar verbonden met kiezelzuur in onderscheiden mineralen, met zwavelzuur in gips en in albast, met phosphorzuur in apatit, met koolstofzuur in krijt, kalkspaat, korrelige kalk, kalksteen en marmer. Met magnesia vindt men de K. onder anderen in dolomiet. In het plantenrijk wordt K. gevonden bij de specerijachtige gewassen in verbinding met zwavelzuur en koolstofzuur en met het laatste in het parenchym der phanerogame planten. Bij de dieren treft men haar aan in de beenderen der hoogere dieren, vooral in verbinding met phosphor- en koolstofzuur en als koolstofzure kalk in de eierschalen en in de schelpen der weekdieren. Om K. te verkrijgen moet uit haar verbindingen met koolstofzuur het zuur verwijderd worden, dat men bewerkstelligt door den kalksteen te branden. Het K.-branden gebeurt in ovens, die of na ieder brandsel worden afgekoeld, of (daar deze wijze kostbaarder is) bestendig in brand worden gehouden.
Bij deze laatsten wordt de gebrande kalk beneden door openingen verwijderd, terwijl men boven kalksteen en brandstof inwerpt. De dus gebrande K. (levende K. of ongebluschte K. genaamd), verbindt zich gemakkelijk met water, dat zij of uit den dampkring opneemt of waarmede zij opzettelijk wordt overgoten; de K. valt daarbij, onder ontwikkeling van groote hitte, tot poeder en heet nu gebluschte K. of K.-hydraat. Men brandt ook K. uit schelpen, die men echter minder deugdzaam acht. Deze wordt schelp-K. genoemd in tegenoverstelling der steenkalk, die bij ons als maas-K. bekend is. De K. laat zich in veel water oplossen, die oplossing heet kalkwater en wordt als herkenmiddel van koolstofzuur gebruikt, dat met K. een onoplosbare verbinding vormt; het troebel worden van het K.-water verraadt dan de tegenwoordigheid van het zuur. Bij toevoeging van minder water wordt K.-melk verkregen.
Ongebluschte K. kan om haar hygroscopische eigenschap ook dienen, om vochtige ruimten droog te maken. K. kan als een sterke base zich met vele zuren verbinden, die echter meest allen in Water onoplosbaar zijn. Het gebruik van K. als mortel onder bijmenging van kwartszand is bekend. Hydraulische K. wordt uit kiezelhoudenden K.-steen gebrand; de uit deze bereide mortel wordt onder water hard (zie Cement). Verder wordt K. gebezigd tot het bereiden van potassium, in de looierij, bij het raffineeren van suiker, bij Tiet zuiveren van gas voor gaslicht, in de fabrieken der stearinekaarsen enz.