L. Hennepnetel. Plantengeslacht van de fam. der Labiaten, met slechts weinige soorten, inheemsch in Europa en noordelijk Azië; het zijn éénjarige behaarde kruiden met meestal vertakten stengel, gesteelde, ongedeelde bladen en biadokselstandige of eindelingsche 6bloemige schijnkransen of ookl—2 bijeenstaande levendig gekleurde bloemen. In Nederland komen voor: G.ladanum, de smalbladige hennepnetel of raai, bloemkroon lichtpurper, soms wit, op bouwland, in bosschen en op zandige plaatsen; G. ochroleuca, de bleekgele hennepnetel, geelachtig witte bloemkroon; deze plant vormde een bestanddeel der Liebersche kruiden, die in de eerste helft der 19de eeuw als een onfeilbaar middel tegen de tering golden; G. versicolor, de dauwnetel, met zwavelgele bloemen, de middelslip der onderlip Violet; G. pubescens, de zachte hennepnetel, bloemkroon purper, alleen bij Einmen, Valte en Deventer gevonden; G. tetrahit, de gewone hennepnetel, bloemkroon rood of wit; G. bifida, de tweespletige hennepnetel, bloemkroon bleekrood.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk