Gepubliceerd op 29-01-2021

Fu-kien

betekenis & definitie

in de spreektaal Hok-kien, engelsch Fokien. Chineesche provincie, grenst ten o. aan straat Fu-kien, 140 k.m. breed, die haar van Formosa scheidt, ten n. aan Tsje-Kiang, ten w. aan Kiang-si, ten z. aan Kwang-tung, beslaat een oppervlakte van 111, 200 k.m2.. en had in 1900 een bevolking van ongeveer 19,600,000 zielen, d. i. 176 inw. op 1 k.m2. F. is een der kleinste, doch wegens haar gunstige ligging aan de zee tevens een der welvarendste provinciën van het Chineesche rijk. De bodem is van nature bergachtig, doch door de nijvere bevolking op beduidende hoogten terrasvormig geëffend en met rijstvelden bedekt. De Thian-lai-sjan en de Wu-ti-sjan zijn de voornaamste bergketens. De hoofdwaterader is de Min-kiang met haar nevenrivieren; ook de bij Amoy mondende Kin-lung-kiang is bevaarbaar. In de gebergten komt de tijger veelvuldig voor. De zeer dichtbevolkte provincie heeft een belangrijk aandeel aan de landverhuizing naar het zuiden en naar Amerika. De bevolking spreekt een eigenaardig dialect (h in de plaats van f, t in de plaats van tsj). Hoofdstad is Fu-tsjou (zie ald.): dit zoowel als. Amoy en San-tu-ao (met Fu-ning-su) staan open voor den buitenlandscben handel. Belangrijk is vooral de handel in thee.

< >