Gepubliceerd op 29-01-2021

Fluoor

betekenis & definitie

scheikundig teeken F (ook Fl), atoomgewicht 19,1, een middenstof tusschen de gewone aarden en de zouten, de eerste term van de reeks der monovalente metalloïden (fluoor, chloor, broom, jodium); het is een element dat in den vrijen toestand nergens in de natuur voorkomt, maar slechts gebonden wordt aangetroffen en wel in fluoorcalcium, kryolith, topaas, in de meeste natuurlijke phosphorzure zouten, in eenige veldspaat- en glimmersoorten, in zeewateren vele minerale waters, met calcium verbonden ook in het dierlijk organisme, nl. in de beenderen en in het glazuur der tanden en eindelijk in de asch van verschillende planten. Wegens de groote affiniteit van F. voor waterstof, mislukte langen tijd elke poging om het element in den vrijen toestand daar te stellen. Eerst in 1886 slaagde Moissan erin het door electrolyse van watervrije fluoorwaterstof in platinavaten vrij te maken. F. is een zwak geelgroen gas, van een zeer onaangenamen, aan onderchlorige zuren herinnerenden geur; door sterke drukking en lage temperatuur verdicht dit gas zich tot een heldergele bij —184° kokende vloeistof van een soortelijk gewicht van 1,14.

< >