napolitaansch veldheer, 1780—1851, diende als officier de Parthenopeesche republiek, daarop in een fr.-ital. legioen, ging 1809 als chef van den gen. staf der napolit. divisie naar Spanje, maakte den tocht naar Rusland mee, vocht 1814 en 1815 voor Murat, onderwierp voor Frans I in 1820 Sicilië, verzette zich echter tegen de geweldige maatregelen daarbij en trok zich toen terug.
Zijn broeder, Guglielmo P., in 1783 te Squillace geb., diende sedert 1799 in het fr. leger, werd, daar hij Calabrië tot opstand had pogen te brengen, tot levenslange gevangenschap veroordeeld, maar ontvluchtte en diende later onder Murat, die hem tot luitenant-generaal verhief, welken rang hij onder Ferdinand I behield. In Juli 1820 voegde hij zich met de twee onder zijn bevel staande regimenten der hoofdstad bij de opstandelingen, waarna hij tot opperbevelhebber en kapiteingeneraal benoemd werd. Bij Rieti door de Oostenrijkers volkomen verslagen vluchtte hij naar het buitenland, trad in de latere ital. woelingen nog herhaaldelijk op den voorgrond en overl. 1855 op Korfu. Hij schreef: Relation des événements politiques et militaires d Naples en 1820 et 21, een Histoire des revolutions et des guerres d’ltalie en 1847—49 (4 dln. 1850) enz.