Wat is de betekenis van figuur?

2023-12-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

figuur

figuur - Zelfstandignaamwoord 1. afbeelding (illustratie, foto of tekening) bij een verhaal 2. gestalte 3. lichaamsbouw, postuur Verwante begrippen figureren, tekening

2023-12-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

figuur

figuur - zelfstandig naamwoord uitspraak: fi-guur 1. afbeelding van iets ♢ de figuur die ze tekende was een konijn 2. wiskundige afbeelding ♢ de figuur van de cirkel is rond ...


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-10
Woordenlijst leerling en leerkracht

WizWijs (2017)

figuur

Een figuur is een meetkundige afbeelding. Bijvoorbeeld: driehoek, kubus.

2023-12-10
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

figuur

(de & het; figuren) - geheel van lijnen van (een onderdeel van) een wedstrijdoefening, bv. bij het eenwielfietsen en kunstfietsen: verplichte figuren, door iedereen uit te voeren onderdelen. • Per uitgevoerde trick krijg je een aantal punten en er zijn meer punten te verdienen als je deze trick in een bepaald figuur doet, bv. in een rondje of i...

2023-12-10
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

figuur

(het & de; figuren) 1 GY - geheel van lijnen van een dans (dansfiguur, toer); bij turnen: verplichte figuren, door iedereen uit te voeren onderdelen. 2 AF - gestalte, lichaamsvorm

2023-12-10
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Figuur

een - als natte stront een mal figuur. Slang uit luchtvaartkringen. ... straks is er niks aan de hand, slaan we een figuur als natte stront... (Vrij Nederland, 09/11/85, bijlage De Vliegers)

2023-12-10
ABC van Rapportagetechniek

Elling, Andeweg, Baars, de Jong & Swankhuisen (1994)

Figuur

Illustratie in een tekst. Alles wat geen tabel is, is een figuur. Een figuur heeft een nummer en titel, en eventueel een bronvermelding.

2023-12-10
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Figuur

persoon; meetkundige voorstelling

2023-12-10
Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Figuur

Zie syllogisme.

2023-12-10
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

figuur

zie: illustratie.

2023-12-10
Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

FIGUUR

vorm die zich losmaakt uit een geheel. De vaas (met) bloemen, die ik op mijn bureau zie, is een voorwerp met duidelijk afgetekende contouren, dat zich van de tafel achter in de kamer onderscheidt. Het thema van een symfonie is de melodie die zich eruit losmaakt. Vaas en melodie vormen een van het geheel waartoe ze behoren onderscheiden figuur. De b...

2023-12-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Figuur

s., figuer (de & it); een wonderlijke —, (van een persoon), in nuvere biskikking.

2023-12-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Figuur

v. en o. (figuren), 1. gestalte met betr. tot de plastiek: een goed, een mooi figuur hebben; ook: persoon als gestalte, en, in verkleinvorm, als persoonsaanduiding : een aardig figuurtje, meisje; — (van een vrouw): weinig figuur hebben, weinig buste; 2. (schilderk. en beeldh.) de voorstelling van een persoon of beeld: de figuur op de achterg...

2023-12-10
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

figuur

v. beeld, prentje, schetsmatige voorstelling; danstoer; gedaante, voorkomen, gestalte, bouw; de ~ van de eis, de feitelijke grondslagen der vordering.

2023-12-10
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Figuur

(< Lat. figura; < fingere = vormen) Vert. van Gr., dat ook door fornia werd weergegeven). De oorspr. definitie bij Euclides (ca. 300 v. Chr.) (Elementa I, Def. 14) luidt: Figuur is, wat door enige grens of grenzen omvat wordt. Latere bet. tekening. In de elem. meetk. spec. verzameling van punten, lijnen en vlakken.

2023-12-10
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

figuur

v. en o. (inz. in bet. 1 en 8) figuren, figuurtje (Fr. figure, Lat. figura: 1 gestalte, gedaante; 2 samenstel van lijnen of vlakken [ter versiert ng of spelenderwijs voortgebracht], patroon-tekening; 3 schilderk. enz. voorstelling van een persoon enz.; 4 wisk. zichtbare voorstelling ener meetkundige uitgebreidheid, lijn, vlak, lichaam; 5 onderdeel...

2023-12-10
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Figuur

(< Lat. figura = gedaante) 1° (grammatica) ➝Grammatische figuur. 2° (Stijlleer) Alg. benaming voor elke stilistische afwijking van het gewone spraakgebruik, wanneer nl. ten gevolge van hartstocht, gevoel of listige berekening woorden of uitdrukkingen (woorden zinfiguren) worden herhaald, benadrukt, overgedragen enz. ➝Stijlfiguur. v....

2023-12-10
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

figuur

(fi'gu:r) (figuren ; -tje) [Fr. < Lat. figura d. i.] I. o. Eig. Veroud. gedaante, vorm, uiterlijk. II. Metn. wat figuur (I) heeft nl. 1. o. lichaamsbouw, uiterlijk van een persoon : een flink, jong, mooi, slank, gracieus -; zich op zijn iets laten voorstaan; zwaar van -; weinig hebben; een als een slijpplank. Syn. gedaante, gestalte, vo...

2023-12-10
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

figuur

[Lat. figura], v./m./o. (figuren), 1. gestalte, gedaante: een mooi — hebben; (ook) persoon als gestalte, en als verkl., als persoonsaanduiding: een aardig figuurtje, meisje; 2. de voorstelling van een persoon of beeld: de — op de achtergrond is moeilijk te onderscheiden; 3. toelichtende afbeelding bij of in een geschrift; 4. zichtbar...

2023-12-10
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

figuur

figuur, - o., door lijnen ingesloten vlak; gedaante, vorm, beeld; uitdrukking van het gezicht; danstoer; redefiguur (in de taalkunde).