figuur
figuur - Zelfstandignaamwoord 1. afbeelding (illustratie, foto of tekening) bij een verhaal 2. gestalte 3. lichaamsbouw, postuur Verwante begrippen figureren, tekening
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
figuur - Zelfstandignaamwoord 1. afbeelding (illustratie, foto of tekening) bij een verhaal 2. gestalte 3. lichaamsbouw, postuur Verwante begrippen figureren, tekening
Muiswerk Educatief (2017)
figuur - zelfstandig naamwoord uitspraak: fi-guur 1. afbeelding van iets ♢ de figuur die ze tekende was een konijn 2. wiskundige afbeelding ♢ de figuur van de cirkel is rond ...
Jan Luitzen (2009)
(de & het; figuren) - geheel van lijnen van (een onderdeel van) een wedstrijdoefening, bv. bij het eenwielfietsen en kunstfietsen: verplichte figuren, door iedereen uit te voeren onderdelen. • Per uitgevoerde trick krijg je een aantal punten en er zijn meer punten te verdienen als je deze trick in een bepaald figuur doet, bv. in een rondje of i...
Jan Luitzen (2008)
(het & de; figuren) 1 GY - geheel van lijnen van een dans (dansfiguur, toer); bij turnen: verplichte figuren, door iedereen uit te voeren onderdelen. 2 AF - gestalte, lichaamsvorm
Marc de Coster (1998)
een - als natte stront een mal figuur. Slang uit luchtvaartkringen. ... straks is er niks aan de hand, slaan we een figuur als natte stront... (Vrij Nederland, 09/11/85, bijlage De Vliegers)
Elling, Andeweg, Baars, de Jong & Swankhuisen (1994)
Illustratie in een tekst. Alles wat geen tabel is, is een figuur. Een figuur heeft een nummer en titel, en eventueel een bronvermelding.
dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)
N. Sillamy (1965)
vorm die zich losmaakt uit een geheel. De vaas (met) bloemen, die ik op mijn bureau zie, is een voorwerp met duidelijk afgetekende contouren, dat zich van de tafel achter in de kamer onderscheidt. Het thema van een symfonie is de melodie die zich eruit losmaakt. Vaas en melodie vormen een van het geheel waartoe ze behoren onderscheiden figuur. De b...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. en o. (figuren), 1. gestalte met betr. tot de plastiek: een goed, een mooi figuur hebben; ook: persoon als gestalte, en, in verkleinvorm, als persoonsaanduiding : een aardig figuurtje, meisje; — (van een vrouw): weinig figuur hebben, weinig buste; 2. (schilderk. en beeldh.) de voorstelling van een persoon of beeld: de figuur op de achterg...
Jacon Kramers Jz (1948)
v. beeld, prentje, schetsmatige voorstelling; danstoer; gedaante, voorkomen, gestalte, bouw; de ~ van de eis, de feitelijke grondslagen der vordering.
Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)
(< Lat. figura; < fingere = vormen) Vert. van Gr., dat ook door fornia werd weergegeven). De oorspr. definitie bij Euclides (ca. 300 v. Chr.) (Elementa I, Def. 14) luidt: Figuur is, wat door enige grens of grenzen omvat wordt. Latere bet. tekening. In de elem. meetk. spec. verzameling van punten, lijnen en vlakken.
M. J. Koenen's (1937)
v. en o. (inz. in bet. 1 en 8) figuren, figuurtje (Fr. figure, Lat. figura: 1 gestalte, gedaante; 2 samenstel van lijnen of vlakken [ter versiert ng of spelenderwijs voortgebracht], patroon-tekening; 3 schilderk. enz. voorstelling van een persoon enz.; 4 wisk. zichtbare voorstelling ener meetkundige uitgebreidheid, lijn, vlak, lichaam; 5 onderdeel...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(< Lat. figura = gedaante) 1° (grammatica) ➝Grammatische figuur. 2° (Stijlleer) Alg. benaming voor elke stilistische afwijking van het gewone spraakgebruik, wanneer nl. ten gevolge van hartstocht, gevoel of listige berekening woorden of uitdrukkingen (woorden zinfiguren) worden herhaald, benadrukt, overgedragen enz. ➝Stijlfiguur. v....
Jozef Verschueren (1930)
(fi'gu:r) (figuren ; -tje) [Fr. < Lat. figura d. i.] I. o. Eig. Veroud. gedaante, vorm, uiterlijk. II. Metn. wat figuur (I) heeft nl. 1. o. lichaamsbouw, uiterlijk van een persoon : een flink, jong, mooi, slank, gracieus -; zich op zijn iets laten voorstaan; zwaar van -; weinig hebben; een als een slijpplank. Syn. gedaante, gestalte, vo...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Lat. figura], v./m./o. (figuren), 1. gestalte, gedaante: een mooi — hebben; (ook) persoon als gestalte, en als verkl., als persoonsaanduiding: een aardig figuurtje, meisje; 2. de voorstelling van een persoon of beeld: de — op de achtergrond is moeilijk te onderscheiden; 3. toelichtende afbeelding bij of in een geschrift; 4. zichtbar...
Fokko Bos (1914)
figuur, - o., door lijnen ingesloten vlak; gedaante, vorm, beeld; uitdrukking van het gezicht; danstoer; redefiguur (in de taalkunde).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: