(Baron) Luxemburgsch staatsman, geb. 25 Maart 1834 op het slot Birtringen, studeerde in België en Frankrijk in de rechten, vestigde zich als advokaat te Diekirch, en werd door het kiesdistrict van dien naam tot lid van de tweede kamer gekozen; 26 Dec. 1874 werd hij tot staatsminister benoemd, en begon als zoodanig allerlei financieele hervormingen en ondernemingen; zijn pogingen om een verandering in de troonsopvolging te brengen, in dien zin dat Luxemburg onder bestuur van het huis van Oranje zou kunnen blijven, leden schipbreuk op de rechten van hertog Adolf van Nassau; voorts knoopte hij, zonder medeweten van de andere leden der regeering, onderhandelingen aan met de directie van den Prins-Hendrikspoorweg, omtrent aankoop van dien spoorweg door den Luxemburgschen staat, waarop genoemde medeleden weigerden het desbetreffend wetsontwerp in behandeling te nemen; intusschen waren de aandeelen van den spoorweg, op het gerucht van de aanstaande staatsovernarne, op de beurs te Brussel sterk omhoog gegaan, echter om bij het bekend worden van den waren toestand even snel te dalen; B.’s echtgenoote gaf kort voor het intreden dier daling een familielid in België telegraphisch order om inderhaast alle stukken Prins-Hendrik-spoorweg te verkoopen. B., door deze zaak gecompromitteerd, vroeg alsnu zijn ontslag aan, hetwelk hij 20 Febr. 1885 kreeg.
Bij de verkiezingen van 1887 vaardigde het district Diekirch hem weder naar de tweede kamer af.
