Gepubliceerd op 23-02-2021

Luxemburg

betekenis & definitie

1) Provincie van het koninkrijk België, begrensd ten w. door de provincie Namen, ten n. door de provincie Luik, ten o. door het groothertogdom Luxemburg en ten z. door Frankrijk. De grond, die tot het stroomgebied van de Maas en de Moezel behoort en bovendien besproeid wordt door de vischrijke Ourthe, Semoy en Lesse, zijrivieren van de Maas, is hoog en bergachtig, met uitgestrekte plateaux, afgewisseld door lage streken.

Over het geheel is de bodem weinig vruchtbaar,nauwelijks levert hij genoeg voor eigen gebruik op, aardappelen groeien er voortreffelijk. De provincie is rijk aan koper- en ijzermijnen. De veeteelt, vooral van schapen en varkens, is een van de voornaamste middelen van bestaan. De ijzerfabrikatie is er zeer belangrijk. De hoofdstad is Arlon. Verschillende spoorwegen doorsnijden de provincie; 222.000 inw.2) Onafhankelijk groothertogdom, begrensd ten n. en ten o. door de pruisische Rijnprovincie, ten z. door Frankrijk en ten w. door de belgische provincie Luxemburg, groot 47 Q mijlen. De grond, die grootendeels tot het stroomgebied van de Moezel behoort, is meerendeels bergachtig door de Ardennen; voor een gedeelte, vooral in het n.w. dor en weinig vruchtbaar, maar daarentegen goed bebouwd in de lage streken langs de Moezel, Mersch en Chiers. De voornaamste voortbrengselen van het land zijn: koren, hennip, aardappelen en wijn, vooral langs de oevers van de Moezel, verder runderen, schapen, varkens en paarden; van de delfstoffen: ijzer, koper en lood. De ijzerfabrikatie is er belangrijk; men heeft er ook fabrieken van aardewerk, linnen en katoenen stoffen. De handel is levendig, uitgevoerd wordt veel vee, ijzer en ijzerwaren, papier en leder; ingevoerd worden vooral steenkolen; 217.500 inw.
3) Hoofdplaats van het groothertogdom L. aan de Alsette. De stad is gedeeltelijk op een steile rots, en gedeeltelijk in een smal, bochtig dal gebouwd. Tot de voornaamste gebouwen behooren het stadhuis, het arsenaal, het tribunaal en eenige kerken. Ondanks dat L. vroeger een van de sterkst bevestigde steden was, is het meermalen ingenomen, door de Franschen zelfs verscheidene malen: in 1542, 1543, 1684, 1702 en 1795. Tot 1814 bleef de stad in bezit van de Franschen en was gedurende dien tijd de hoofdplaats van het departement des Forets. Ofschoon reeds in 1867 besloten was tot slechting van de vestingwerken, ging men daartoe eerst in 1872 over. Op de vroegere werken zijn prachtige wandelwegen aangelegd; 20.000 inwoners.