Gepubliceerd op 29-01-2021

Erinyen

betekenis & definitie

Erynnyen, Enmeniden, Furiën, de oude schrikbarende godinnen van den wrokkenden vloek en der wrekende straf. Waar in het leven der menschen heilige rechten geschonden werden, waar met name de banden des bloeds wreedaardig verscheurd, waar ouders door kinderen, oudere broeders door jongere zwaar en smadelijk beleedigd werden, daar verhieven zich de Eiinyen tegen den boosdoener, en trachtten door hare straf het verbroken evenwicht in de zedelijke wereld te herstellen. De afschuw over de schandelijke beleediging barst in den vloek los en roept de in den Erebus verblijf houdende wraakgodinnen ter straffende vergelding van den zondaar op; zij vervolgen hem met hare vreeselijke macht op aarde en straffen hem zelfs nog beneden in den Hades. — De beteekenis der Erinyen breidde zich echter nog verder uit; 'reeds bij Homerus hebben ook de bedelaars, smeekelingen en gastvrienden hunne Erinyen, die den hun aangedanen smaad wreken; elke euveldaad in de onderlinge betrekkingen der menschen straffen zij. zooals moord, meineed enz.; zelf verleiden zij den mensch tot overmoed en verblinding, zoodat hij tot zonde en ongeluk vervalt. Ook bij de treurspeldichters zijn de Erinyen dikwijls algemeen verderf aanbrengende, straffende godheden; voornamelijk echter treden zij als wreeksters op, wanneer de door de natuur geheiligde rechten van de banden des bloeds geschonden zijn; zoo vervolgen zij inzonderheid moedermoorders, Orestes en Alcmaeon, ook Oedipus, die zijn vader doodde en met zijn moeder in bloedschande leefde; terwijl zij den misdadiger verbijstering en waanzin inblazen, vervolgen zij hem als honden het opgejaagde wild, en doen hem het ijzingwekkend Erinyengazang in de ooren klinken Doch de godinnen zijn niet geheel onontwijkbaar; wanneer de zondaar geboet heeft en van zijne schuld is gereinigd, dan laten zij af hem te vervolgen en worden weldadige godinnen. Homerus spreekt nu eens van eene dan van meer Erinyen, doch hij noemt noch haar aantal, noch hare namen, noch hare afstamming. Bij Hesiodus zijn zij kinderen van Gaea. gesproten uit het bloed van den door zijn zoon Cronus verminkten Uranus; haar oorsprong is alzoo een gevolg van een gruweldaad tegen de banden des bloeds gepleegd. Aeschylus noemt de E. dochters van Nyx, Sophocles van Scotos (duisternis) en van Ge. Bij Euripides komt ’t eerst het drietal voor, en de namen Alecto (de niet rustende), Tisiphone (de wreekster van den moord) en Megaera (de vijandige) vindt men het eerst bij de alexanurijnsche dichters. In Attica, waar zij een heiligdom hadden op den Areopagus en op den heuvel Colonus, heetten zij bij voorkeur Semnae (de eerwaardigen); de naam Eumeniden hoorde in Sicyon tehuis, in het arcadische landsehap Parrhasië hadden zij den bijnaam „de razernij verwekkenden.” De voorstelling der Erinyen is oorspronklijk ontwikkeld uit de voorstelling van Demeter Erinys, de vertoornde Demeter, die in overouden tijd in Beotië en Arcadië vereerd werd en zich in haren toorn vreeselijk openbaarde aan het geslacht der Labdaciden in Thebe, waartoe Oedipus behoorde. Gedaante en uiterlijk dezer afgrijslijke bij menschen en góden gehate en verafschuwde godinnen, waren ijzingwekkend. Aeschylus, die ze het eerst op het tooneel bracht, stelde haar voor gelijk aan de Gorgonen en Harpijen, als leelijke oude vrouwen met slangenharen, bloedige oogen, uithangenden tong en vermolmde tanden; zij droegen lange, zwrte kleederen met een bloedrooden gordel. Euripides stelde ze minder afschuwlijk voor, als snelle, gevleugelde, maagdlijke jageressen met fakkels en slangen in de handen. Dezen vorm koos ook de beeldende kunst meestal. De furiën der romeinsche dichters zijn een navolging der grieksche Erinyen; gewoonlijk worden zij als kwelgeesten der boosdoeners voorgesteld en in de onderwereld geplaatst; zij verschijnen echter nu en dan op aarde om in den geest der menschen begeerte naar moord en bloed op te wekken en alle wezens tot de uiterste woestheid aan te zetten.