Gepubliceerd op 29-01-2021

Elout

betekenis & definitie

oorspronkelijk de Hellaut. Fransch geslacht, dat zich aan vang 16de eeuw in Zuid-Nederland vestigde; /riwuw’x E., goh. 1551 te Gent, werd in Frankrijk grootgebracht, sloot zich hij de hervorming aan, week na den Bartliolomeusnacht uit, voegde zich eerst bij de vlaamscho boschgeuzen, en vestigde zich na de verbeurdverklaring zijner bezittingen te Haarlem, waar zijn nakomelingen tot op bet begin der lilde eeuw woonachtig bleven; velen, als ('«ntt'li* Egoh. II Mrt. 1711, en Ciinidis 1‘irtcr /ë. geb., 1742, bekleedden ei' in de tweede helft der 18de eeuw de hoogste ambten. De meest bekende loden van dit geslacht zijn:

1) Conielis fltmdoriis Eiout, geb. 22 Maart 1767 te Haarlem, zoon van Cornelis Pieter E , schepen, thesaurier en hoofdofficier van Haarlem, en S. S. van Orsoy, werd 1 Sept. 1783 te Leiden als student in de rechten ingeschreven, promoveerde 21 Juni 1788, vestigde zich te Amsterdam als advokaat, was achtereenvolgens schout-crimineel van Texel, raad in den Hove van Holland en Zeeland (1796), lid van de commissie belast met de saamstelling van een civiel en crimineel wetboek (171)9), en procureur-generaal bij het nationaal gerechtshof (1802): na reeds in 1804 door den Aziatisehen Raad te zijn voorgedragen voor gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, werd hij na de portefeuille van Binnenlandsche zaken te hebben geweigerd door raad-pensionnaris Schimmelpenninek als commissaris-generaal van Noderlandsch-Indië naar Java gezonden met de opdracht een nieuwe wijze van bestuur, justitie en handel in te voeren : wegens de verwikkelingen met Engeland zijn reis over de Vereenigde Staten nemende, ontving hij te New York, tegelijk met de tijding der troonsbeklimming van Lodewijk Napoléon, het bericht dat bij door Daendels vervangen was. Na zijn terugkeer werd hem de samenstelling van een crimineel wetboek opgedragen, waarop zijne benoeming volgde tot lid van den staatsraad. Na de inlijving van Nederland bij het keizerrijk trok hij zich uit het openbare leven terug, en vestigde zich te ’s-Hage, waar hij ijverig medewerkte tot het herstel der nederlandsche onafhankelijkheid. Na 1813 lid der commissie tot het ontwerpen eener staatsregeling, daarna lid van den Raad van State, en vervolgens lid der commissie tot herziening der Grondwet, streed hij voor de vrijheid der drukpers, openbaarheid der zittingen van de Staten-Generaal en voor opheffing van alle monopolie niet betrekking tot onze koloniale bezittingen. Benoemd tot lid van bet college van eommissarissen-generaal, belast met de taak om onze oost-indisehe gewesten uit de handen der engelsehen over te nemen, begaf bij zich in 1815 derwaarts, volvoerde zijn opdracht met groote nauwgezetheid, keerde in 1819 op „De Evertsen” naar Nederland terug; genoemd schip leed echter schipbreuk, waarop de opvarenden door een amerikaansche brik op het eiland Rodriguez in de Indische zee aan wal werden gezet. Kort na zijn terugkeer in Nederland werd E. als plenipotenaris des konings naar Londen gestuurd om de indische aangelegenheden tot een goed einde te brengen, en zag zich in 1821 benoemd tot minister van financiën. Later verwisselde hij zijne portefeuille met die van nijverheid, koloniën en marine. Hij hield zich in ’t staathuishoudkundige aan liberale beginselen en toen de koning verklaarde, dat de financiën des lands tegenovergestelde maatregelen vorderden, vooral ten opzichte van Indié, nam E. zijn ontslag, den titel van minister van Staat behoudende. Hij leverde nog uitgebreide verslagen van zijn beheer op Java, was lid van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden, directeur van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem enz.; hij overleed te ’sHage, 3 Mei 1811.

Uit zijn nagelaten papieren zijn belangrijke bijdragen tot de geschiedenis van Ned. Indië gepubliceerd (1851, 1861, 1863, 1874).

2) Cornelis Pieter Jacob Elout, zoon des vorigen en H. J. van Eijbergen, geb. te Haarlem 26 Nov. 1795, studeerde te Leiden, nam als vrijwilliger dienst bij het leger, maakte als luitenant-adjudant van luitenant-generaal Anthing den veldtocht van 1815 mee, waarna hij als kapitein naar Indië vertrok. Bij den opstand in Cheribon (1818) verwierf hij de Militaire Willems-orde ; hij nam deel aan de expeditie naar Borneo, naar Palembang, en werd vervolgens aan het hoofd geplaatst van een pas ingesteld departement van Binnenlandsche zaken voor Indië; in 1822 ging hij met verlof naar Nederland, om de uitgave te bezorgen van het door hem bewerkte Maleisch, Nederduitsch en Franseh woordenboek m »fmutkkumt van W. Marsden (1824, 3 dln.), Na eenigen tijd raad van legatie te Londen te zijn geweest kwam hij in 1825 in Indië terug, waar hij tot majoor bij den grooten staf bevorderd werd en zich bij verschillende gelegenheden in den oorlog onderscheidde In 1827 werd hij benoemd tot resident van Riouw, (onder zijn bestuur tot een vrijhaven verklaard), in 1828 tot luitenant-kolonel, en in 1830 tot resident en militaire commandant ter westkust van Sumatra ; in 1833 tot kolonel bevorderd, werd hij terstond belast met een expeditie naar de Lampongsche districten (zuidel. Sumatra); hij veroverde hier de sterkte Radja Gepeh, waarna hem in 1835 het bevel over het observatie-leger in Midden-Java werd toevertrouwd. In 1837 bezocht hij Nederland met een tweejarig verlof, en keerde naar Java terug als raad van Neêrlandsch Indië en met den titel van generaal-majoorhonorair. Om gezondheidsredenen in 1842 opnieuw naar Nederland gegaan overleed hij hier in Sept. 1843.
3) Willem Cornelis /C. van Soeterwoude, kleinzoon van 1), geb. 30 Dec. 1848, studeerde ;,e Leiden in de rechten, was van 1874—'82 adjunct-commies bij het ministerie van koloniën, deed daarop een reis naar West-lndië, die hem de stof leverde voor zijn werk: Onze West en het Gids-artikel De Surinauinschc Goudvelden, ging vervolgens naar Engelschen Nederl.-Indië (1886—88), en richtte, doordrongen van de door het opiumgebruik, over de inlanders gebrachte onheilen, den Antiopiumbond op, waarvan hij secretaris-penningmeester en redacteur van het bondsblad werd; hij schreef verder het propagandawerk De opiumeloek

< >