Gezelschapsspel, dat met platte, langwerpig vierkante zg. steenen (meest van been of hout), gespeeld wordt; alle steenen zijn aan de keerzijde aan elkander gelijk, om het herkennen van een steen buiten te sluiten; aan de lichtergekleurde voorzijde, die in twee even groote velden is verdeeld en een aantal punten of oogen draagt, zijn echter alle steenen verschille*d; het getal der oogen op beide velden klimt bij de meeste spelen van 0 tot 6, soms tot 8 op, zoodat bij den laagsten steen, blank-om-blank of dubbel-blank, beide velden blank zijn gelaten, terwijl de daaropvolgende (blank-om-een) op een der velden één oog vertoont en het andere veld blank is, en zoo verder, zoodat de hoogste steen (van een 6-oogspel) op beide velden 6 oogen = 12 oogen in het geheel bevat; daar alle gevallen die zich op deze wijze tusschen dubbel-blank en dubbel-zes kunnen voordoen, vertegenwoordigd zijn, telt een volledig spel domino 28 steenen (bij spelen van dubbel-blank—dubbel-zeven 36 steenen, dubbel-blank—dubbel-acht 45 steenen) Het spel zelf, waaraan 2 of meer personen kunnen deelnemen, begint met het omleggen der steenen tot een dooreengemengdenhoop, waaruit dan elk der spelers een bepaald aantal uitneemt; de rest blijft liggen om geheel of tot op de laatste twee na „gekocht” te worden; koopen moet elk der spelers die, wanneer de beurt aan hem is, in zijn steenenvoorraad geen enkele heeft om het spel te vervolgen; gewoonlijk zet bij den aanvang van het spel degene die de hoogste dubbele (steen met op beide velden een gelijk getal oogen) onder zijn steenen heeft het eerst dien steen op; bij de volgende spellen doet de winner v/h vorige spel den eersten zet; aan den opgezetten steen worden de overige steenen nu hetzij aan twee of aan vier kanten derwijze aangezet, dat slechts velden met gelijk oogental naast elkander komen; wie geen steen heeft om te kunnen aanzetten moet koopen hetzij zoolang tot hij een geschikten steen treft of slechts een bepaald getal; kan hij na het koopen nog niet aanzetten, zoo gaat zijn beurt voorbij, wat ook plaats heeft ingeval geen koopsteenen meer voorhanden zijn en een speler niet kan aanzetten; wie het eerst al zijn steenen heeft afgezet is domino (heer of winner van het spel); kan geen der spelers meer aanzetten noch koopen, zoo is hij winner die op zijn steenen het kleinst getal oogen over heeft; om te winnen is het dus van belang de medespelers zooveel mogelijk tot koopen te noodzaken door zoodanig aan te zetten, dat alle velden waaraan kan worden aangezet eenzelfde getal oogen vertoonen, waardoor voor de medespelers de kans om te kunnen aanzetten vermindert: hierbij dienen de reeds afgezette en de eigen steenen tot basis der berekening. Op dezen vorm van het D.-spel komen allerlei variaties voor, als b.v. het russisch domino- of matadorspel, waarbij men zoodanig aanzet dat de twee elkaar rakende velden tezamen 7 oogen tellen, en de steenen die op hun beide velden tezamen 7 oogen tellen (6/1, 2/5, 3/4, benevens 0/0) het voorrecht hebben om van dezen regel af te wijken en overal te kunnen worden aangezet. Ook kunnen met de dominosteenen verschillende gelukspelen worden gespeeld. De ouderdom van het D -spel is niet met zekerheid bekend; een legende plaatst den oorsprong ervan in de 16de eeuw; het heeft zich van bet zuiden naar het noorden, en wel eerst in de 18de eeuw van Italië over Frankrijk, België. Nederland en Duitschland verbreid
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk