Familienaam der Decii, een aanzienlijk plebejisch geslacht te Rome. Een der beroemdste leden ervan is
1) Publius Decius Mus, die als krijgstribuun in ’t jaar 343 v. Chr. het rom. leger, dat door de Samniten ingesloten was, redde en veel bijdroeg tot de volkomene overwinning die vervolgens op hen behaald werd, waarvoor hij rijk beloond en hoog vereerd werd. In ’t jaar 340 consul met Manlius Torquatus tegen de Latijnen, bezorgde hij den Romeinen een schitterende overwinning door een vrijwilligen heldendood, waartoe een droomgezicht hem aangespoord had. Zijn zoon
2) Publius Decius Mus, consul in 312 v. Chr., streed 3 jaren later tegen de Samniten, vervolgens in 308 als consul tegen de Etruriërs en was in 300 als censor verdediger van de rechten der plebejers. In de jaren 297— 295 vocht hij wederom tegen de Samniten en hunne bondgenooten en stierf, evenals zijn vader, een vrijwilligen dood in den slag bij Sentinum, waarin zijne zelfopoffering den Romeinen de overwinning verzekerde. Zijn zoon
3) Publius Decius Mus werd consul in den oorlog met Pyrrhus (279) en nam deel aan den onbeslisten slag bij Asculum. Later voerde hij het bevel tegen de slaven, die in Volsinii tegen hunne meesters waren opgestaan.
Publius Decius, volkstribuun, betrok den consul C. Opimius wegens gepleegd geweld in rechten, werd later in 116 v. C. door den consul Aemilius Scaurus, dien hij niet de hem toekomende achting had bewezen, met smaad behandeld. Cicero prijst hem als een niet onbegaafd redenaar.
Een andere Publius Decius wordt door Cicero bespot, omdat hij zich op het voetspoor zijner voorvaderen, voor zijne schulden had opgeofferd, d. i. om er van bevrijd te worden, zich aan Antonius had prijs gegeven. In den mutinensischen oorlog werd hij door Octavianus gevangen genomen, doch weer op vrije voeten gesteld.
Gajus Messius Quintus Trajanus Decius, rom. keizer van 249—251 n. C., geboren te Budalia in de nabijheid van Sirmium in Pannonië, voerde als senator onder Philippus oorlog tegen de Gothen (245), werd aldaar door de legioenen gedwongen (249) den keizerlijken titel aan te nemen en sloeg Philippus bij Verona. Behalve andere oorlogen streed hij vooral tegen de Gothen, die zijnen zoon Decius bij Beroea overwonnen, waarop hij zelf tegen hen optrok, ze versloeg, doch door verraad van een bevelhebber in een moeras geraakte en daar met zijn zoon het leven verloor (251). Volgens anderen sneuvelde hij na een dapperen strijd. Een vurig vereerder der oud-romeinsche toestanden en zeden, vervolgde hij gedurende zijn geheele regeering op gruwzame wijze de christenen.