Gepubliceerd op 20-01-2021

Dagelijksch bestuur

betekenis & definitie

In het algemeen: een uit de leden van een bestuur gekozen kleiner college, belast met het ten uitvoerleggen van de besluiten en met de behandeling van kleinere, dagelijksche zaken, onder verantwoordelijkheid aan het eigenlijke bestuur. — In het Nederl. gemeentewezen is het D. opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders eener gemeente; overeenkomstig de Gemeentewet wordt gerekend tot het dagelijksch bestuur te behooren :

a. het uitvoeren der verordeningen van den Raad ;
b. het beslissen der over die uitvoering gerezen geschillen, tenzij de beslissing aan anderen opgedragen zij ;
c. het afkondigen der verordeningen waartegen straf is bedreigd;
d. het dienen van bericht en raad over alle zaken de gemeente betreffende, tenzij dit bepaaldelijk van den Raad verlangd worde;
e. het beheeren der inkomsten en uitgaven

van de gemeente, zoover dit niet aan anderen is opgedragen;

f. het opnemen der boeken en kas van den ontvanger;
g. het toezien op het beheer en onderhoud van alle plaatselijke werken en eigendommen;
h. de zorg, voor zoover van hen afhangt, voor de instandhouding, bruikbaarheid, vrijheid en veiligheid der publieke wegen, bruggen, veren, wateren, vaarten, straten, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, tot gemeenen dienst van allen bestemd;
i. het vaststellen der plans en voorwaarden van aanbesteding der werken en leverantiën, ten behoeve der gemeente te doen, wier vaststelling de Raad niet aan zich voorbehield;
k. de handhaving van de marktpolitie, en van die over de plaatselijke vervoermiddelen;
l. het toezicht op den publieken gezondheidsdienst;
m. het handhaven der politie over het begraven en de begraafplaatsen;
n. het toezicht op de brandbluschmiddelen;
o. het benoemen en ontslaan der wijk- en brandmeesters;
p. dat der ambtenaren en bedienden bij de plaatselijke secretarie;
q. het schorsen van alle uit de gemeentekas bezoldigde ambtenaren, welker schorsing niet aan anderen is opgedragen;
r. het nemen, alvorens de gemeente tot het voeren van een rechtsgeding gemachtigd zij, van alle conservatoire maatregelen, zoo in als buiten rechten, en het doen wat noodig is, ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;
s. het behoorlijk voorbereiden, zoover het niet aan anderen is opgedragen, van al hetgeen in den Raad ter overweging en beslissing moet worden gebracht;
t. het toezien op het beheer der banken van leening en der godshuizen en andere instellingen van liefdadigheid, waarover door de wet op het armbestuur, den stichtingsbrief of andere verordening, aan het gemeentebestuur toezicht is opgedragen; _
u. het geregeld, op onderscheidene tijdstippen in het jaar bezoeken van alle die inrichtingen, en het doen van verslag daaromtrent aan den Raad;
v. het houden van een gedurig toezicht op al wat de gemeente aangaat.

Burgemeester en wethouders zijn aan den Raad verantwoording schuldig en geven te dien aanzien alle de door den Raad verlangde inlichtingen.