Gepubliceerd op 20-01-2021

Cyrus

betekenis & definitie

1) hebr. Korseh, d. i. zon. Stichter van het perzische rijk. Onder de verschillende verhalen over Cyrus vermeldt Herodotus het volksverhaal der Perzen. De koning van Medië Astyages, door droomen gewaarschuwd voor zijne onttroning door zijn kleinzoon, geeft zijne dochter ten huwelijk aan een perzisch edelman, Cambyses. Door een toeval wordt de zoon van dezen, dien Harpagus, de vertrouwde van Astyages, dooden moest, in het leven gespaard; hij wordt ais herdersknaap opgevoed, later voor denkleinzoon van Astyages herkend en door hem in het leven gelaten, terwijl Harpagus voor zijne nalatigheid bij den ontvangen last gruwelijk gestraft wordt. Door hem opgehitst plaatste Cyrus zich op rijperen leeftijd aan het hoofd der Perzen en overwon het medische leger, daar Harpagus met zijne troepen tot hem overliep. Zoo werd Astyages na eene regeering van 35 jaren (559 v. Chr.) van den troon gestooten en gevangen genomen, doch bleef verder ongedeerd bij Cyrus leven. Ctesias daarentegen ontkent een oorspronkelijke verwantschap tusschen hen beiden en zegt dat Cyrus eerst als overwinnaar de dochter van Astyages Amytis ten huwelijk nam. De Cyropaedie van Xenophon wijkt van de geschiedenis af, zij is een roman. Cyrus bracht een nauwen band tusschen de Perzen en Meders tot stand, vergrootte vervolgens zijn rijk door verovering van Lydiè (zie Croesus) en onderwierp de steden van Klein-Azië door zijn veldheer Mazares. Hij zelf trok naar Babylon, behaalde eene overwinning, en nam de stad in door den Euphraat af te leiden. Zijn plan was verder ook tegen Egypte op te trekken, zoodat hij misschien daarom de Joden, ten einde hen tot dankbaarheid te stemmen, verlof gaf om uit de ballingschap terug te keeren.

Herodotus laat Cyrus sneuvelen in een oorlog tegen de scythische Massageten, die hij eerst door list had overwonnen. Hij had 29 jaren geregeerd. Volgens Ctesias trok hij tegen de scythische Derbicers op, viel in den slag van een olifant en stierf op den derden dag in het leger, na een regeering van 30 jaren. In de koninklijke begraafplaats van Pasargadae was de graftombe van Cyrus.

2) De jonge Cyrus, was de zoon van Darius Ochus, die hem tot stadhouder over Lydië, Groot-Phrygië en Cappadocië benoemd en tevens tot bevelhebber aangesteld had over de gezamenlijke krijgsmacht van Voor-Azië, welke laatste waardigheid aan Tissaphernes ontnomen was. Cyrus stond in nauwe betrekking met den sl uwen Spartaan Lysander, van wien hij waarschijnlijk ondersteuning hoopte bij zijne plannen na den dood zijns vaders, want sedert den ouden Cyrus hield men hem voor den waardigste om dën koninklijken schepter te voeren. De pogingen zijner moeder Parysatis om hem, als na de troonbestijging zijns vaders geboren, de koningskroon te verschaffen, leden schipbreuk. Artaxerxes liet zelfs na zijne troonsbeklimming hem gevangen nemen en op raad van Tissaphernes ter dood veroordeelen, welk vonnis slechts op voorbede van Parysatis niet ten uitvoer werd gebracht. In zijne provincie teruggekeerd rustte hij zich ten oorlog uit om den smaad te wreken. Onder schijn van zich tegen Tissaphernes te wapenen, verbond hij zich met de steden van Klein-Azië, liet overal grieksche huurtroepen, vooral Peloponnesiërs in dienst nemen, en sloot met sommige grieksche veldheeren eene overeenkomst om hem troepen te leveren. In de lente van het jaar 401 verzamelde hij zijn leger bij Sardes; eerst trok hij nu, onder voorwendsel van de Pisidiërs te gaan bevechten, naar Tarsus, vervolgens door de cilicische passen over den Euphraat naar Mesopotamië tot bij Cunaxa, 500 studiën van Babylon, waar hij Artaxerxes, die op zijne komst voorbereid was, ontmoette. Deze had 400.000 man, terwijl Cyrus slechts 100.000 man aziatische troepen en 10.000 Grieken bij zich had. De Grieken op den rechtervleugel geplaatst overwonnen, zoo ook Cyrus in het centrum. Doch door drift vervoerd, drong hij tot Artaxerxes door, wondde hem, maar sneuvelde zelf, door iemand uit ’s konings gevolg gedood. Men hieuw het lijk het hoofd en de rechterhand af. De Grieken ondernamen nu den door Xenophon beschreven terugtocht.

< >