1) uit een plebejisch geslacht, diende in het jaar 178 v. C. als centurio in Spanje en sloop vermomd de belegerde stad Carabis binnen, om de inwoners het bericht te brengen, dat de consul Gracchus hen zou ontzetten.
2) P. en L. Cominius, twee broeders, klaagden in ’t jaar v. C. den gewezen tribuun Cornelius van majesteitschennis aan, moesten echter voor geweld wijken en de vlucht nemen. Bij een later vernieuwde aanklacht werd Cornelius door Cicero verdedigd. De redevoering van P. Cominius wordt zeer door Cicero geprezen.
