Hoofdstad van het arrondissement C. (11 kantons, 445.000 inw.) der belgische provincie Henegouwen, aan de Sambre, centrum van een ijzer- en kolendistrict. De stad telt 22.000 inw., bestaat uit een bovenen een benedenstad, en heeft een oudheidkundig museum, een industrieschool, enz.
Het steenkoolbekken van Charleroi is als bezaaid met mijnputten, hoogovens, smelterijen en fabrieken van ijzerwaren. C , eertijds Charnoy geheeten werd in 1666 door de Spanjaarden versterkt en naar hun koning (Karel II) benoemd; de nadering van een fransch leger belette hen de vestingwerken te voltooien, hetgeen Bodewijk XIV door Vauban liet bewerkstelligen. C. kwam bij den vrede te Aken en 1668 aan Frankrijk, in 1678 weder aan Spanje, in 1697 weder aan Frankrijk; de vesting moest zich in 1746 aan den prins van Conti overgeven, doch kwam bij den vrede van Aken in 1794 weer aan Oostenrijk. Gedurende de oorlogen der revolutie werd de stad op 25 Juni 1794 door de Franschen genomen. In 1859 werden hare vestingwerken geslecht.Het kanaal van Charleroi, in 1832 geopend, vormt een belangrijken weg voor het watertransport; het vangt aan in de stad C. zelf, en eindigt bij Brussel, in het kanaal van Willebroek, tusschon Brussel en Antwerpen.