Gepubliceerd op 20-01-2021

Cellulose

betekenis & definitie

celstof, lignose, een organische stof, wier samenstelling overeenkomt met C6H10O5 en derhalve met stijfsel, dextrine en dergelijke stoffen. Het O. is het hoofdbestanddeel van alle plantaardige celwanden, maar nergens volkomen zuiver, steeds door kleurstof, hars, vet, gom, eiwitstoffen en zouten vergezeld.

Het zuiverst vindt men het in de katoen en in jongere plantendeelen. Alle uit plantenvezels vervaardigde fabrikaten, als linnen, katoenenstoffen, papier, bestaan derhalve grootendeels uit C. Het lost in geconcentreerd zwavelzuur op en door toevoeging van water bij deze oplossing scheidt zich een zetmeelachtige stof, amyioid, af. Bij langdurige inwerking van geconcentreerd zwavelzuur eu lage temperatuur ontstaat dextrine, bij koken in verdund zwavelzuur druivensuiker; bij inwerking van koud geconcentreerd salpeterzuur of een mengsel van salpeter- en zwavelzuur ontstaan de zg. nitrocellulosen, waartoe o. a het schietkatoen behoort (zie aldaar)

< >