stijfselgom, zetmeelgom, kunstgom, leiokoom. Een met arabische gom overeenkomende stof van de empirische saamstelling C6H1()O5, die zich uit stijfsel, bij verhitting of door de inwerking van verdunde zuren, vormt; in zuiveren toestand heeft D. meestal een geelachtige kleur; zij wordt door water gemakkelijk en volledig opgelost tot een taaie, kleverige vloeistof; onoplosbaar in absolute alcohol; zij dankt haar naam aan de eigenschap, dat zij het polarisatievlak van een gepolariseerden lichtstraal naar rechts (dexter) doet draaien, en zulks met grooter kracht dan eenige andere organische stof; door jodium verkrijgt zij geen blauwe kleur, gelijk het amylum, maar neemt een lichte rozeroode tint aan; door de werking van verdunde zuren verandert zij in druivensuiker. De D., in vele gevallen een goedkoop en bruikbaar middel ter vervanging der arabische gom, wordt tegenwoordig in groote hoeveelheden bereid. Ter bereiding van D verhit men stijfsel, totdat zij een geelachtig bruine kleur heeft aangenomen. De doelmatigste temperatuur is 215 a 260°. Een temperatuur van 150 a 290° is echter reeds voldoende, wanneer de stijfel gedurende geruimen tijd daaraan blootgesteld blijft. De gele of bruinachtige kleur van de dextrine doet haar volkomen ongeschikt zijn voor sommige toepassingen, o.a kan dit produkt in de stoffendrukkerijen bij het drukken van lichte kleuren niet gebezigd worden.
Door de werking van verdund zwavelzuur of salpeterzuur op stijfsel van gewone of verhoogde temperatuur verkrijgt men witte dextrine. Wanneer men 1000 deelen stijfsel met 300 deelen water en 1 deel salpeter aanmengt, dit mengsel aan de lucht droogt en het vervolgens in drogen toestand eerst tot 60 a 80°, en eindelijk tot 100 a 110° verhit, verkrijgt men een produkt, dat minder geel gekleurd is, dan dat, hetwelk zonder zuur en door sterkere verhitting bereid is. De dextrine wordt in een groot aantal gevallen gebruikt; in plaats van Arabische gom bezigt men deze stof in de stoffendrukkerij, voor het drukken van behangsels, voor het appreteeren en stijfmaken van stoffen, als sterkpap voor het scheergaren, voor hetglaceeren van karton en papier, als mondlijm, in de heelkunde, om vaste verbanden voor beenbreuken te verkrijgen, bij de bereiding van fijn gebak, bij het vervaardigen van bier en brandewijn, voor het fabriceeren van een soort van Engelsche pleister enz., bovendien is de dextrine een noodzakelijk bestanddeel van het bier; zij ontstaat ook bij het bakken aan de oppervlakte van ’t brood en vormt gedeeltelijk de korst van het gebak. Als verdikkingsmiddel gebezigd moet er op gelet dat D door de werking van zuren in suiker wordt omgezet, en daardoor veel van haar verdikkend vermogen verliest.