De Kalksponsen. Orde van dieren van de klasse der Sponsen: de C. hebben een skelet, dat uit spicula van koolzure kalk bestaat en niet zulk een saamhangend geheel uitmaakt, ais dat der Autospongiaria (zie aldaar); de meestal drie- of vierstialige kalkspietila zijn niet tot bundels vereenigd en steunen alleen bet weefsel; in den eenvoudigsten vorm is een kalkspons een buis of zak, gevormd door een weckc sarcodemassa, welker diiï'erentieering in wandlooze cellen dikwijls duidelijk waarneembaar is, en die, door daarin meer of minder dicht opeengehoopte kalkspieula gesteund wordt; aan de uitwendige oppervlakte bevinden zich doorgaans kleine poriën, die echter in enkele gevallen als bij liet geslacht Prosycum) kunnen ontbreken; de binnenwand der holte is bekleed met trileellen. die elk een zweephaar dragen; de naar buiten voerende opening (ostiurn) van de buis of zak is dikwijls nog omzet met een krans van spieula. .De hier aangegeven eenvoudigste vorm, waarin waarschijnlijk alle kalksponsen in den eersten levenstijd verkeeren, kan op verschillende manieren gewijzigd worden ; de inwendige holte kan zich dooi1 instulping van den wand in dezei voortzetten in de gedaante van kanalen, die zich op bun beurt weder kunnen vertakken; liet gcheele kanalenstelscl, inwendig bezet met trileellen, opent zicli dan buitenwaarts door de kleine poriën aan de oppervlakte, binnenwaarts door grootere mondjes in de gemeenschappelijke lichaamsholte.
De kalksponsen kunnen echter ook meerdere naar buiten voerende openingen bezitten. Zij leven in koloniën, zijn bleek of gedachtig wit, enkelen rood van kleur, en in liet algemeen zeer klein; de meeste zijn slechts enkele millimeters groot, en weinige soorten bereiken een middellijn van eenige centimeters. Ilaecke! onderscheidde 40 geslachten, vereenigd in 17 familién en 0 orden; (Monosyca, Polysyea, Coenosyca, Clistosyca, Copliosyea en Metrosyca) deze orden z jn later meer als familién beschouwd; eene andere verdeding is die in drie familién : Asconidae, Leuconidae, Syeonidae.