Havenstad, hoofdpl. der kantons Calais-Nord-Ouest (9 gem., 31.190 inw.) en Calais-Sud-Est (4 gem., 36.340 inw.) van het fransche dept. Pas-de-Calais, aan de monding van het kanaal van Saint-Omer en der RivièreNeuve in het Kanaal, 33 km. van het tegenovergelegen Dover, aan de spoorlijnen ParijsBoulogne-Calais (302 km.), Amiens-ArrasCalais (195 km), en Calais-Gravelines-Duinkerken (48 km.); 56.940 inw., vestingstad eerste klasse, (citadel, forten, batterijen); kerk Notre-Dame (einde 15<h eeuw) met een afneming van het kruis van Rubens; groot-industrie, handel opEngeland; visscherij, zeebadplaats. — Galais, oudtijds Calaisia, behoorde tot de graafschappen Bourgondië en Vlaanderen; en werd in 997 bevestigd; in 1303 trad het in het verbond der Hanze; in 1347 werd liet door Edward III van Engeland na een belegering van elf maanden ingenomen en bleef nu tot 1558 in bezit van Engeland; in genoemd jaar werd het als de laatste bezitting der Engelschen in Frankrijk door den hertog van Guise veroverd; sinds vormde het gebied der stad (Calaisis) of het oude graafschap Oye met het aangrenzend graafschap Guines onder den naam Pays reconquis een eigen onderstadhouderij van Picardie.
In 1561 kreeg de stad een citadel; in 1596 werd zij door de Spanjaarden onder aartshertog Albertus van Oostenrijk ingenomen, doch deze moesten haar bij den vrede van Vervins in 1598 weer teruggeven. Ter hoogte van Calais vernielde Tromp 21 Oct. 1639 een spaansche zilvervloot.