L. Plantengeslacht van de familie der Cruciferen, met slechts weinige soorten, eenjarige of overblijvende kruiden met hooge wijdvertakte stengels en groote levendig geel gekleurde, tot trossen vei-eenigde bloemen, inheemsch in oostelijk Europa en Azië; in Nederland komt voor B. orientalis, de hardvrucht (nauvvtjes 2-hokkig, scheef-eirond, stengel bezet met klierachtige knobbels, bladen ruwharig, bloemkroon goudgeel, tweejarige plant, tot 1 meter hoog, bloeitijd MeiJuni), zeldzaam op ruige plaatsen, een goede voederplant, in Rusland als groente en salade gegeten; van B. erucago in z.o.
Europa waren vroeger de kruiden en bladen officineel
