Gepubliceerd op 20-01-2021

Bont

betekenis & definitie

1) Veelkleurig, kleurenrijk; vooral in gebruik ten opzichte van de kleur der huid van dieren: een bonte vogel, een bonte vlinder, een bont paard, een bonte koe; men onderscheidt nog roodbont, bruinbont enz., al naar de kleur die den boventoon heeft. Het woord is in het gebruik een deel geworden van de eigennamen veler dieren, vooral vogels, als bonte duiker, bonte ekster, b. kollen, b. lieuw, b. lijster, b piet, b. vliegenvanger, b. wilster, b. kraai, b. strandlooper, bontbekplevier, bontspecht.

2) Uit ongelijksoortige bestanddeelen bestaande,
3) Het te bont maken: het te erg maken
4) Pelterij.