Gepubliceerd op 20-01-2021

Boedelscheiding

betekenis & definitie

Verdeeling van een nagelaten boedel onder de erfgenamen. Niemand is genoodzaakt in een onverdeelden boedel te blijven.

De boedelscheiding kan, niettegenstaande eenig daarmede strijdig verbod, ten allen tijde worden gevorderd. Er mag echter overeengekomen worden, om de B. gedurende een bepaalden tijd niet te doen plaats grijpen. Zoodanige overeenkomst is slechts voor vijf jaren verbindend, maar kan telkens na afloop van den termijn vernieuwd worden. De schuldeischers van den erflater, benevens de legatarissen, zijn bevoegd om zich tegen de B. te verzetten. De akte van B., verleden na zoodanig verzet, en voor dat voldaan is hetgeen tijdens het verzet ten behoeve van den schuldeischer of legataris verschenen en opvorderbaar was, is nietig ten opzichte van zoodanigen schuldeischer of legataris. Tegen de rechtsvordering tot de B. kan de verjaring alleen worden ingeroepen door den erfgenaam of den mede-erfgenaam die afzonderlijk, gedurende den tijd tot de verjaring gevorderd, het bezit heeft gehad van goederen, tot den boedel behoorende, doch niet verder dan ten aanzien van die goederen.

Indien al de erfgenamen het vrije beheer over hunne goederen hebben, en tegenwoordig zijn, kan de B. plaats hebben op de wijze en door middel van zoodanige akte als zij goedvinden. Namens hen. die het vrije beheer over hunne goederen niet bezitten, kan de B. niet gevorderd worden, dan met inachtneming der omtrent zoodanige personen bij de wet vastgestelde voorschriften. De man kan zonder medewerking der vrouw, de B. vorderen, of mede tot stand brengen, van al de goederen, welke in de gemeenschap vallen. Ten aanzien van goederen, welke aan de vrouw zijn opgekomen en niet tot de gemeenschap belmoren, gelijk mede, indien er tusschen de echtgenooten scheiding van goederen plaats heeft, is de vrouw bevoegd de B. te vorderen of mede tot stand te brengen, mits zij daartoe door den man bijgestaan of gemachtigd, of door den rechter gemachtigd zij. Indien een of meer der belanghebbenden weigeren of nalatig blijven tot de B. mede te werken, nadat die bij rechterlijk vonnis bevolen is geworden, benoemt de arrondissements-rechtbank, indien deze benoeming niet reeds bij het vonnis heeft plaats gehad, op het verzoekschrift der meest gereede belanghebbenden, voor de weigerachtigen of nalatigen, of voor zoo verre zij tegenstrijdige belangen hebben, voor ieder hunner, een onzijdigen persoon, ten einde als bewindvoerder (zie aldaar) zoodanige erfgenamen bij de B. te vertegenwoordigen, en hetgeen zij ontvangen te beheeren. In dat geval, gelijk mede indien zich onder de erfgenamen personen bevinden, welke het vrije beheer over hunne goederen niet bezitten, kan de B. niet plaats hebben, dan met inachtneming der volgende bepalingen: Bij de B. moeten de toeziende voogden en toeziende curators tegenwoordig zijn.

Indien de kantonrechter van oordeel is dat de voogd en de toeziende voogd beiden, of de curator en de toeziende curator beiden of de bewindvoerders, een met de door hen vertegenwoordigde erfgenamen tegenstrijdig belang hebben, worden door hem ambtshalve een of meer deelvoogden benoemd, om bij de scheiding te waken voor het belang van die erfgenamen. Indien er nog geen B. bestaat, zal die, hetzij vooraf bij een afzonderlijke, hetzij tegelijk met de B. en bij een en dezelfde akte, worden opgemaakt, overeenkomstig de voorschriften var de wet. Indien echter al de erfgenamen tijdens het overlijden van den erflater tegenwoordig zijnde, en het vrije beheer over hunm goederen hebbende, geene B. hebben opgemaakt, en later voorgevallen veranderingen in den staat des boedels de naleving der wetsbepalingen omtrent de boedelbeschrijving (zit aldaar) onmogelijk maken, vangt de B. aan met een zoo nauwkeurig mogelijke opgave van den boedel, zoodanig als die door der erflater is nagelaten, van de daarin seder voorgevallen veranderingen en van deszelf tegenwoordigen staat. De deugdelijkheid vai die opgave wordt daarbij beëedigd door den genen of door diegenen, die in het bezit de: onverdeelde nalatenschap is of zijn gebleven De B. wordt verleden bij akte, ten overstaan van een door partijen gekozen, of, ingeval van verschil, door de arrondissements-rechtbank, op het verzoekschrift van de meest ge reede belanghebbenden, benoemden notaris in tegenwoordigheid en onder goedkeuring van den kantonrechter, die tot bewijs daarvan de akte mede onderteekent, zonder daarvai echter een proc s-verbaal op te maken. Indiei de kantonrechter zijne goedkeuring aan dontworpen B. weigert, en de gezamenlijk' erfgenamen en hunne vertegenwoordiger mochten vermeenen, dat die weigering niet gegrond is, geeft de kantonrechter de redenei zijner weigering op en worden dezelve opgenomen in een door den notaris op te maken proces-verbaal. De ontworpen B., door de kantonrechter en den notaris gewaarmerkt wordt, met een afschrift van dit proces-verbaal door den notaris ter griffie gebracht.

Het proces-verbaal van den notaris en de ont worpen B zijn vrij van zegel en registratie De erfgenamen of de meest gereede hunner kunnen hunne bezwaren, bij een met redenen bekleed verzoekschrift, inbrengen bij de arrondissements-rechtbank. Deze doet daarop, de: noods na verhoor van den kantonrechter ei van de partijen, en in allen gevalle van het openbaar ministerie, uitspraak in het hoogst* ressort. Ingeval van goedkeuring wordt daarin de B., ten overstaan van den notaris, in tegenwoordigheid van den kantonrechter verleden, overkomstig het ontwerp, hetwelk, n: door den president en griffier gewaarmerkt te zijn, wordt terug gegeven aan den notari: en door dezen aan de minute vastgehccht Indien de erfgenamen, of een of meer hunner van oordeel zijn, dat de onroerende goederen des boedels, of sommige daarvan, hetzij ii het belang van den boedel, tot betaling van schulden als anderszins, hetzij om eene behoorlijke verdeeling te kunnen daarstellen verkocht belmoren te worden, kan d< rechtbank, na verhoor der andere belanghebbenden, of deze behoorlijk opgeroepei zijnde, den verkoop bevelen. Indien een dei mede-erfgenamen een stuk onroerend goed koopt, heeft zulks ten zijnen opzichte het zelfde gevolg, alsof hij het bij scheiding verkregen had. De waardeering der op het tijdstip der B. in den boedel aanwezige goederen, geschiedt als volgt: Schuldvorderingen ten aandeelen in maatschappijen, welke in prijscouranten, op openbaar gezag daargesteld en uitgegeven, vermeld zijn, worden volgens die prijscouranten gewaardeerd. Andere roerende goederen, tegen de waarden op welke pij bij de boedelbeschrijving geschat zijn, ten (ware een of meer erfgenamen- eene nadere inschatting door eenen deskundige mochten verlangen.

Onroerende goederen, tegen den prijs, door drie deskundigen te bepalen. De (deskundigen worden benoemd door de belanghebbenden, of, ingeval van verschil, door den kantonrechter, binnen wiens kanton de erfenis is opengevallen, of, voor zoover het de tvaardeering van onroerende goederen betreft, vloor den kantonrechter, binnen wiens kanton die goederen gelegen zijn. Makelaars doen de waardeering op den eed, bij den aanvang hunner bediening afgelegd. Andere deskundigen worden vóór de waardeering beëodigd (door den kantonrechter binnen wiens kanton tle erfenis is opengevallen, of, voor zooverre het de waardeering van onroerende goederen betreft, door den kantonrechter, binnen wiens santon die goederen gelegen zijn. Indien partijen, ten aanzien van onroerende goederen, buiten het koninkrijk gelegen, omtrent de deskundigen niet kunnen overeenkomen, bepaalt de kantonrechter van het kanton, waar de erfenis is opengevallen hoe de deskundigen benoemd en beëedigd worden en is ook zelf tot die benoeming en beëediging bevoegd, üa de regeling van den inbreng (zie aldaar) en van hetgeen door den boedel aan een of neer der erfgenamen, uit welken hoofde ook, verschuldigd is, wordt het overschot van den booedel en het aandeel van iederen erfgenaam of staak bepaald. Vervolgens wordt, met onderling goedvinden der belanghebbenden, bij de scheiding aangewezen, welke goederen in ieders aandeel vallen, en, zoo daartoe gronden zijn, welke geldsom wegens een of meer landeelen ter gelijkmaking moet uitbetaald worden.

Zoo de belanghebbenden zich wegens zoodanige toescheiding niet kunnen verstaan, worden er zoo vele kavelingen gemaakt, als er erfgenamen of staken zijn, en bepaalt het ot de toedeeling der kavelingen. De onderverdeeling van de aan een staak toebedeelde goederen, geschiedt op gelijke wijze. Na de loting zijn de erfgenamen bevoegd tot de i-uiling van de hun bij het lot toebedeelde kavelingen, mits zulks geschiede vóór het sluiten der akte van scheiding, en daarin worde opgenomen. Deze ruiling heeft hetzelfde gevolg, alsof over en weder geruilde goederen waren toegescheiden. Een dergelijke ruiling kan, op (dezelfde wijze en met hetzelfde gevolg, ook omtrent een gedeelte der toegescheiden goederen plaats hebben tusschen erfgenamen, ivelke het vrije beheer over hunne goederen bezitten. De papieren en bewijzen van eigendom, tot de toebedeelde goederen behoorende, worden overgegeven aan hem aan wien de goederen zijn toebedeeld.

Indien de stukken betrekking hebben op een aan meer dan een erfgenaam toebedeeld goed, verblijven zij bij dengenen, aan wien het voornaamste gedeelte van een zoodanig goed is toegescheiden, onder verplichting, om daarvan aan de mede-erfgenamen inzage, en, zoo iemand hunner zulks begeert, afschriften of uittreksels ten diens koste te geven. De algemcene boedelpapieren blijven in bewaring van hem, dien de meerderheid der erfgenamen, of, in geval van verschil, de kantonrechter daartoe benoemd heeft, onder gelijke verplichting, om inzage en uittreksels of afschriften te geven.Boedelscheidingen kunnen worden te niet gedaan:

1°. Ter zake van dwang:
2°. Ter zake van bedrog, door een of meer deelgenooten gepleegd;
3°. Ter zake van benadeeling, meer dan een vierde gedeelte bedragende.

Het enkel overslaan van een of meer voorwerpen, tot den boedel behoorende, geeft alleen recht om deswege eene nadere scheiding te vorderen. Om te beoonleelen of er benadeeling plaats heeft, moeten de goederen naar derzelver waarde op het tijdstip der scheiding worden geschat. Degene, tegen wion, ter zake van benadeeling, oisch tot vernietiging gedaan is, kan de herscheiding beletten, door aan den eischer hfetzij in gereed geld, hetzij in natura, op te leggen hetgeen aan diens erfdeel ontbreekt. De mede-erfgenaam, die het aan hem toebedeolde geheel of gedeeltelijk heeft vervreemd, kan geene vernietiging der B., ter zake van dwang of bedrog, vragen, indien de vervreemding heeft plaats gehad na het ophouden van den dwang of het ontdekken des bedrogs. Dt rechtsvordering tot vernietiging verjaart door het tijdsverloop van drie jaren, te rekenen van den dag der B. De rechtsvordering tot vernietiging fieeft plaats op zichtelijk elke akte, welke ten oogmerk heeft om den onverdeelden staat tusschen mede-erfgenamen te doen ophouden, om het even of de akte onder den naam van koop en verkoop, ruiling, dading, of anderszins, mocht verleden zijn.

Doch wanneer de B., of eene daarmee gelijkstaande akte, is voltrokken, kan er geene vernietiging worden gevraagd van eene dading, welke mocht gemaakt zijn om de wezenlijke zwarigheden, in de eerste akte voorkomende, uit den weg te ruimen. De rechtsvordering tot vernietiging der B. wordt niet toegelaten tegen den verkoop van erfrecht, zonder bedrog aan een of meerdere mede-erfgenamen te hunnen bate of schade door de mede-erfgenamen of door een hunner gedaan. Geene herscheiding, na de vernietiging der B. gedaan, kan nadeel toebrengen aan de rechten bevorens wettiglijk door derden verkregen. Alle afstand van het recht om vernietiging eener scheiding te vragen is van onwaarde.

< >