(Haematemesis) De ontlasting van vloeibaar of geronnen bloed uit de maag door braking. B. behoort tot de ziekten van de spijsverteringsorganen; zij is meestal afkomstig hetzij van bloederige afscheidingen van het maagslijmvlies, hetzij van maag verzweringen, kanker, vergiftiging, en steeds het gevolg van een scheuring der vaten van de maag of van den twaalfvingerigen darm.
B. is derhalve minder een op zichzeh’ staande ziekte als wel een verschijnsel van een andere ziekte. Gewoonlijk gaat aan een aanval van B. een gevoel van drukking en zwaarte op de maag, van onpasselijkheid en neiging tot braken vooraf, dikwijls vergezeld van krampen; vervolgens is het den lijder plotseling of hem een warme vloeistof in de maag wordt gegoten, hij wordt benauwd, duizelig, huiverig, zijn aangezicht neemt een bleeke kleur aan, koud zweet breekt hem uit; de aanval eindigt met braken van meer of minder rijkelijk met bloed gemengde stoffen. Is de hoeveelheid uitgeworpen bloed belangrijk, dan volgen weldra de kenteekenen van anaemie of bloedloosheid (zie Bloedarmoede), nl. kleine pols, vaalbleeke kleur, onmacht, kramp. Het ontlaste bloed is of helrood en vloeibaar, of geronnen, donker gekleurd en moeilijk herkenbaar. Gewoonlijk treden na een aanval nog maandenlang gastrische stoornissen op, niet zelden ook keeren de aanvallen terug. Soms is de dood het gevolg, door overmatig bloedverlies, door verstikking gedurende den aanval, of door de oorzaken die de B. teweegbrachten.
Steeds levert B. levensgevaar op, vooral voor verzwakte personen. De behandeling vereischt allereerst algeheele lichamelijke en geestelijke rust, horizontale ligging, onthouding van alle voedsel, en voorts onderzoek naar de oorzaak. Gewoonlijk worden scherpe hand- en voetbaden, ijsomslagen in de maagstreek, gebruik van kleine stukjes ijs of slokken ijswater, citroensap of azijn enz. voorgeschreven. De na-kuur richt zich in hoofdzaak tegen de oorzaak der B. en heeft eindelijk de ingetreden bloedarmoede te bekampen.