Gepubliceerd op 20-01-2021

Bloedarmoede

betekenis & definitie

(Anaemie, ook Oligaemie) noemt men zoowel een abnormaal kleine hoeveelheid bloed in eenig orgaan of in het geheele lichaam, als het abnormaal geringe gehalte van het bloed aan vaste, voor zijn regelmatige werking bemoedigde stoffen (waterigheid van het bloed, hydraemie of oligocythaemie.) Een vermindering der normale hoeveelheid bloed in het geheele organisme komt slechts voorbijgaand als acute anaemie na sterk bloedverlies bij verwondingen enz. voor; gretig nemen de bloedvaten in de plaats van het verloren bloed, water op; de normale hoeveelheid vloeistof herstelt zich daardoor, doch deze is armer aan de in het bloed voorkomende stoffen, nl. aan bloedlichaampjes (zie Bloed) en eiwitstoffen, en daarentegen rijker aan water. Een hiervan weinig verschillende toestand kan zich ook zeer langzaam (chronische anaemie) ontwikkelen, wanneer de bloedmaking gebrekkig is, in zoo verre het verlies, dat het bloed door het voeden der organen lijdt, onvoldoende wordt aangevuld, waardoor het langzaam slechter en voor zijn functie ongeschikt wordt.

Deze vorm van B ontwikkelt zich bij alle zware, koortsachtige ziekten; verder bij chronische ziekten van afzonderlijke, voor de bloedmaking bestemde organen, vooral van de organen der spijsvertering, de milt, de lymphklieren, de longen, enz.; eindelijk bij langdurig verlies van sappen, in het bijzonder van eiwitstoffen, gelijk het geval is bij hongerkuren, bij te lang zoogen, bij snel op elkander volgende kraambedden, bij nierziekten, bij chronische etterafscheidingen, enz., en ten slotte bij onvoldoende voeding, gestadige inademing van bedorven of ongeschikte lucht, en bij alle overmatige voortgezette lichamelijke en geestelijke inspanning, waardoor een wanverhouding tusschen verbruik en aanvoer van bloedstoffen intreedt. Hevige vormen van B. worden waargenomen bij zekere chronische vergiftigingen, b.v. arsenicum-, lood- en kwikzilververgiftiging. Gewoonlijk noemt men die vormen van B., welke op een ziekelijken toestand van de organen der bloedmaking berusten, primaire of essentieele anaemie, tegenover secundaire anaemie, die tengevolge van verlies aan bloed of sappen of tengevolge van onvoldoende voeding ontstaatDe algemeen waargenomen toename van deze ongesteldheid heeft men toegeschreven aan het te dicht tezamen wonen van de menschen in de groote steden, aan de geheele inrichting en werking der groot- of fabrieks-industrie, aan de uitbreiding van het proletariaat, aan de vele eischen die aan kinderen worden gesteld (in de arme klasse door den te vroegen lichamelijken arbeid, bij de gegoede klasse door de te vroege geestelijke inspanning), aan de vroege geslachtelijke ontwikkeling die het even in de steden medebrengt en eindelijk dan de overprikkeling van het zenuwstelsel, die de tegenwoordige levenswijze in het algemeen kenmerkt.

Verschijnselen

De meest in het oog loopende verschijnselen bij B. zijn toe te schrijven aan het gemis der roode bloedkleurstof en bestaan uit die verschijnselen welke de met den bijzonderen naam van Bleekzucht (zie aldaar) aangeduiden vorm van B. vergezellen. De huid vertoont hierbij niet zelden een wasachtigen glans; hare bleekheid heeft dikwijls een gele of groene tint; de bleekheid vertoont zich behalve aan de huid ook aan de lippen (binnenzijde), aan het tandvleesch, het slijmvlies hetwelk de mondholte bekleedt, aan de inwendige oppervlakte der oogleden en aan den tranenheuvel (de roode verhevenheid in den binnensten ooghoek). De geringere warmteontwikkeling bij B. geeft zich door de koele huid, koude handen en voeten, menigvuldige huiveringen en algemeen gevoel van koude te kennen. De slechtere voeding der organen en bestanddeelen des lichaams, een eerst en noodzakelijk gevolg van B., roept in verschillende organen, behalve de algemeenc verzwakking, een gestoorde werkzaamheid in het leven; zoo wordt b.v. de huid droog, de spieren mager en slap, zoodat de lijder bij geringe inspanning gevoel van vermoeienis en soms van pijn ontwaart Het onvoldoend gevoede hart klopt veel sneller en sterker ; de verslapte ademhalingsspieren en bloedledige longen veroorzaken kortademigheid, geeuwen en zuchten; de gestoorde gang der spijsvertering blijkt uit gebrek aan eetlust, maagkramp (dikwijls met neiging tot braken), bezwaren na den eten, rommelen en borrelen in de ingewanden en verstopping. De bloedvaten, welker wanden dunner en slapper zijn, verscheuren lichter, waarom armbloedigen zeer aan bloedvloeiingen (vooral uit den neus en bij de menstruatie) en het vormen van bloedvlekken op de huid onderhevig zijn. Het talrijkst en menigvuldigst zijn echter de verschijnselen, welke hun grond hebben in eene slechte voeding van de hersenen, van het ruggemerg en van het zenuwstelsel, daar hieruit kunnen voortvloeien: hoofdpijn (scheele), rag- en zenuwpijnen van allerlei aard, krampachtige toevallen (vitusdans, epilepsie, hysterie), ontstemmingen van het gemoed (droefgeestigheid, verdrietelijkheid, wispelturigheid, kwaadaardigheid en zucht tot weenen), zwakte of tegennatuurlijke opgewektheid van het verstand, zintuigelijke stoornissen (als oorsuizing, flikkering en vlekken voor de oogen, duizeligheid, lichtschuwheid) en onmacht.

Gevolgen

In de eerste levensjaren leidt B. dikwijls tot den dood, meest onder de verschijnselen van een hersenziekte (met krampen) van maag- of darmverweeking, of van z.g. kliertering of onderbuikstering. In de schooljaren , waarin de chronische of geleidelijk ontstaande B. het meest voorkomt, ligt de B. den grond tot latere geestelijke en lichamelijke zwakte, tot tering en tot ruggegraatsverkrommingen. In de jeugd gaat B. licht in tering over, en is het de oorzaak van menigerlei zenuwlijden. In het eigenaardige leven der vrouw brengt de B. vele en belangrijke stoornissen te weeg; zij maakt de vrouw voor vele in het plan harer bewerktuiging begrepen functiën ongeschikt, en kweekt overgevoelige en hysterische naturen B. in hoogen graad leidt tot waterzucht.

Behandeling

Daar de oorzaak der B. steeds een onevenredigheid is tusschen de inkomsten en uitgaven van het bloed, moet de behandeling vooral gericht zijn op het herstellen van het evenwicht tusschen bloedmaking en bloedverbruik. Daartoe moet allereerst de bloedmaking rechtstreeks worden bevorderd, hetgeen alleen met behulp van spijsvertering en ademhaling kan geschieden. De kost moet liefst uit dierlijke stoffen bestaan, en met betrekking tot hoeveelheid en hoedanigheid rekening houden met het verduwingsvermogen van den patiënt. Hierbij dient gelet op het feit, dat zuivere melk, daar ze in de maag tot kaas stolt, vrij zwaar te verteren is, dat vloeibaar eiwit gemakkelijker verteert dan gestold eiwit van gekookte eieren, vleeschnat gemakkelijker dan het vleesch zelf, los wittebrood dan zwaar roggebrood. Dranken, die hartklopping of zg. vliegende warmte veroorzaken, moeten worden vermeden. Naast de voeding dient groote zorg besteed aan de ademhaling, waarbij zoowel de aard en de wijze van ademen als de eigenschappen der ingeademde lucht in aanmerking komen.

Behalve het vormen van nieuw bloed, moet het verbruik van bloed zoo mogelijk worden beperkt, door onthouding van overmatige lichamelijke en geestelijke inspanning, vermijding van sterke opwekkingen van het geslachts- en gemoedsleven, enz. Behandeling met artsenijen, als staaldranken, enz., dient geheel aan den arts te worden overgelaten.

Onder lokale of plaatselijke B. verstaat men de tot een bepaald deel van het lichaam beperkte bloedledigheid. Elke indrukking op de huid maakt deze voorbijgaand bloedarm en bleek, evenzoo alles wat de muskulatuur der slagaderen doet saamtrekken of de aan de slagaderen bloed toevoerende vaten vernauwd. De prikkel der koude bewerkt evenzoo anaemie, echter slechts voor korten tijd. Schrik en vrees werken als prikkel op de zenuwen van de slagaderen van het aangezicht, tengevolge waarvan zij zich vernauwen en minder bloed aan de haarvaten van het aangezicht toevoeren — waaraan het plotseling verbleeken moet worden toegeschreven. De lokale B. veroorzaakt gevoel van koude in het betrokken deel, benevens stoornis in zijn functiën; anaemie der huid wordt om deze reden als koude waargenomen, anaemie der klieren brengt vermindering en andere stoornissen in de uitscheiding teweeg, anaemie der hersenen veroorzaakt duizeligheid, onmacht; anaemie der spieren, zwakheid of verlamming daarvan. Een ruime aanwending van anaemie in de heelkunde vindt de door prof. Esmarch te Kiel ingevoerde kunstmatige ontlediging van bloed bij amputatiën.

< >