Keizer van Byzantium (867-886), stamvader der zoogenaamde Macedonische dynastie. In zijn jeugd was hij langen tijd slaaf in Bulgarije, wist ten slotte te ontsnappen en bereikte in 838 Constantinopel, waar hij weldra de aandacht trok van keizer Michael III, die hem allerlei hooge posten schonk en wien hij als raadgever in politieke zaken ter zijde stond.
Het gelukte hem zijn voornaamsten vijand, ’s keizers oom, Bardas, uit den weg te ruimen, waarop hij in 866 tot mederegent werd verheven; nadat hij Michael III om het leven had doen brengen besteeg hij zelf den troon (23 Sept. 1867). Hij regeerde met veel beleid, zorgde voor een verbeterde rechtspleging, legde den grond voor de koninklijk wet (Basilika), die door zijn zoon Leo (886-912) voltooid en het wetboek van het grieksche keizerrijk werd, verdreef de Arabieren van Calabrië, bracht de Slaven van Dalmatië en Kroatië ten onder, en stierf 29 Aug. 886.