Gepubliceerd op 19-01-2021

Artaxerxes

betekenis & definitie

(oudperzisch Artakhsathra, babyl. Artakschatsu).

Drie koningen vanPerzië van de dynastie der Achemeniden droegen dezen naam:A. I Longimanus (Langhand, grieksch Makrocheir) regeerde van 461 tot 424 v.C., hij besteeg den troon na het vermoorden zijns vaders en zijns ouderen broeders door Artabanus; kort daarop viel Egypte onder Inarus af, en zijn' veldheer Achemenes werd door de Egypt. en Atheners verslagen (463). Ook Bactrië was afgevallen, doch werd door Megabyzus weer tot onderwerping gebracht; ook Egypte moest in 455 weer voor de Perzische macht bukken. Een op Cyprus met Athene gevoerde oorlog eindigde in 449 met een verdrag, hetwelk de grieksche steden in Klein-Azië autonomie toestond, doch Cyprus aan Perzië liet- In een opstand der Syriërs onder zijn vroegeren veldheer Megabyzus leed A. ontzaggelijke verliezen, en zag zich ten slotte tot onderhandeling gedwongen. Onder A. I ontwikkelde zich de serailregeering. Onder hem keerden de Joodsche ballingen van Babylon naar Jeruzalem terug. Hij werd opgevolgd door zijnen eenigen wettigen zoon Xerxes II Sogdianus.

Artaxerxes II, eerst bekend onder den naam van Arsikas, zoon van Darius II en Parysatis, en wegens zijn goed geheugen bijgenaamd Mnernon, de Gedachtige, besteeg den troon in 404 en regeerde tot 358 v. Chr., Nog voor hij de koninklijke wijding te Pasargada had ontvangen, smeedde reeds zijn jongste broeder, Cyrus, een samenzwering tegen hem, waarvan het doel was hem op het wijdingsfeest om te brengen; dit werd A. echter nog tijdig verraden, zoodat de uitvoering kon voorkomen worden; Cyrus werd gevangen genomen, doch op voorspraak van Parysatis, moeder van A. en van Cyrus, kwam eene verzoening tusschen beiden tot stand, en A. bevestigde Cyrus zelfs in zijn bestuur over de Perzische gewesten in Klein-Azië, volgens den laatsten wil van Darius II, hun vader. Vol wraakzucht over zijn nederlaag en over de onderwerping die hij had moeten veinzen, keerde Cyrus naar zijn gebied terug, vastbesloten zich te wreken. Onder den schijn zich in staat van tegenweer tegen Tissaphernes, het hoofd van een naburig stadhouderschap, te stellen, bracht hij met behulp der 30 tyrannen van Athene en van andere Grieksche gemeenebesten, wier hulp hij had ingeroepen, een groote krijgsmacht op de been. Toen eindelijk Artaxerxes op den onverklaarbaren omvang der krijgstoerustingen werd gewezen, viel dezen de blinddoek af, doch was het tevens reeds te laat: Cyrus trok met een leger van ongeveer 150.000 krijgslieden op, waaronder een groot aantal Grieken, die later onder Clearchus en Xenophon den beroemden terugtocht der tienduizend volbrachten, en beschikte over eene vloot van 60 schepen, die door Tamos werd aangevoerd; na door den koning van Cilicië, die hem den doortocht door zijn gebied wilde verbieden, een korten tijd opgehouden te zijn, rukte het leger op tot Tarsus; na met muiterij onder zijn huurtroepen te kampen te hebben gehad, rukte hij verder ongehinderd op, tot in het hart van Perzië, steeds nog ineenende zijn broeder op het onvoorzienst te zullen verrassen; Artaxerxes was echter zeer goed van alles op de hoogte, en wachtte Cyrus in de vlakte van Cunaxa met een leger van bijna een millioen strijders af; en hier werd Cyrus volkomen verslagen en volgens sommige schrijvers door A. eigenhandig, na een verwoed tweegevecht tusschen de beide broeders, met een lans gedood.

Cyrus’ moeder, altijd haar jongsten zoon meer genegen geweest zijnde dan haar oudsten (Artaxerxes), zwoer diens dood te wreken. Eerstens zocht zij allen in hare macht te krijgen, die verondersteld konden worden aan den dood van Cyrus ook maar het minste aandeel te hebben gehad, en liet deze o.a. een Carisch soldaat, die zich beroemd had Cyrus te hebben omgebracht, en Masabates, een van ’s konings gesnedenen, die het bevel van Artaxerxes om den doode naar perzisch gebruik hoofd en rechterhand af te houwen opgevolgd had, onder de uitgezochtste folteringen om het leven brengen. Hiermede niet voldaan, vergiftigde zij op een feestmaal Statira, gemalin van Artaxerxes door middel van een met zwaar vergif bestreken mes, waarmede zij een voor de koningin bestemden vogel doorsneed. Zij werd alsnu te Baby Ion gevangen gezet, doch wist zich later weer in de gunst haars zoons in te dringen niet alleen, doch werd ook weer aan het hof toegelaten en herkreeg geheel haar vroëgeren invloed. Zij voerde in Perzië de gewoonte in dat een vader zijn eigen dochters kon huwen, en haalde Artaxerxes over zijn beide dochters tot vrouw te nemen.

Na een korten tijd van rust ontstonden nieuwe verwikkelingen. Tissaphernes, na Cyrus’ dood in diens stadhouderschap gesteld, wilde degenen straffen, die Cyrus trouw hadden betoond, vooral de Grieksch-Aziatische volksplantingen in Klein-Azië. Deze riepen alsnu de hulp der Spartanen in en deze bleven niet in gebreke hunne landgenooten bij te staan. Hierdoor werd Artaxarxes in een nieuwen oorlog gewikkeld. Koning Agesilaus (zie deze) koesterde toen reeds het voornemen om het Perzische rijk te veroveren, doch het gelukte Artaxerxes door ornkooperij en het verwekken van onlusten in Griekenland zelf, het gevaar af te wenden. Hierdoor de handen weer vrij hebbende gekregen, ving Artaxerxes den reeds lang voorgenomen oorlog tegen koning Evagoras van Cyprus aan, dat hij eerst na een bloedigen oorlog van 8 jaren cijnsbaar maakte.

Alsnu stond Egypte, toenmaals een Perzisch wingewest tegen Perzië op, gesteund door de Spartanen. Achoras of Hakar, de toenmalige koning van genoemd land, leed reeds bij den aanvang van dezen oorlog een nederlaag, en stierf voor het einde ervan. Bij deze nederlaag hadden de Perzen de strijdbaarheid der Egyptenaren echterleeren kennen, en rekenden zich niet sterk genoeg om den oorlog met kracht aan te vangen. Zij besteedden alsnog twee volle jaren aan het maken van toebereidselen, en het werven van krijgslieden, waaronder veel Grieksche, en rukten toen met een leger van 200.000 Perzen en 20.000 Grieken, en beschikkende over eene vloot van 300 grootere en en een menigte kleinere schepen naar Egypte op, zochten vruchteloos het beleg voor Pelusium te slaan, doch maakten zich meester van een der armen van den Nijl en van de vesting die deze beschermde. De Egyptenaren trokken alsnu onder Nectanobis tegen de Perzen op, die van alle zijden bestookt, zich den verderen toegang tot Egypte afgesloten ziende en door den buiten zijn oevers getreden Nijl ook uit hunne standplaats verjaagd, gedwongen zagen Egypte onverrichterzake te ontruimen en na ontzaggelijke verliezen te hebben geleden op Phoenicië terug te trekken. Eerst 12 jaren later maakte Artaxerxes nieuwe toebereidselen om zijn aanspraken op Egypte te doen gelden en den strijd te hernieuwen, die dan ook weldra hervat en eenigen tijd met een zekere lauwheid en met tweedracht in beide kampen voortgezet werd, totdat nieuwe hofschandalen in de Perzische hoofdstad den Egyptenaren een nieuwe verpoozing schonken, in zoover zij Artaxerxes dwongen zijn aandacht bij het inwendige van zijn gebied te bepalen.

A. had 115 zonen bij zijn bijwijven en 3 bij zijn gemalin. Deze drie, Darius, Ariaspes en Ochus benevens Arsames, een zijner natuurlijke zonen, deden allen aanspraken op de opvolginggelden, nu hun vader reeds een grijsaard was en zij verwachten konden, dat de troon spoedig vrij zou komen; elk had zich een eigen aanhang verworven, die onderling een verbitterden strijd om den voorrang voerden. Om aan deze partijschappen een einde te maken, benoemde Artaxerxes den oudsten zijner wettige zonen ,Darius, tot zijn opvolger. Toen Darius kort daarop zijn wensch te kennen gaf om een van zijns vaders bijwijven te bezitten, en dit verzoek afgewezen werd, besloot hij zijn vader om het leven te brengen. Hij verbond zich met een 50-tal der natuurlijke zonen van A., en drong met geweld in ’s konings vertrekken door; deze was echter tijdig ingelicht geworden, had in gemeld appartement een aantal krijgslieden opgesteld en was van uit een veiligen schuilhoek ooggetuige van de worsteling der saamgezworenen met de soldaten die hen gevangen namen. Allen werden met den dood gestraft.

Alsnu begon de strijd om de opvolging opnieuw. Een door Ochus omgekochte gesnedene maakte echter Ariaspes zoodanig bevreesd voor de ongenade des konings, dat deze uit angst zelfmoord pleegde. Arsames viel door sluipmoord; door zooveel slagen getroffen, stierf Artaxerxes in 361 v. C., volgens Plutarchus 358 v. Chr.; hij werd opgevolgd door zijn wettigen zoon, Ochus, die onder den naam A. III regeerde.

Artaxerxes III Ochus. (oudperzisch: Vahoekha ; babylonisch: Oemasoe); deze, wetende dat zijn dubbele broedermoord het volk van hem afkeerig had gemaakt, begreep dat slechts de grootste voorzichtigheid en tact hem het rustig bezit van den troon zou kunnen verzekeren; hij hield daarom, na de gesnedenen zijns vaders te hebben omgekocht, den dood zijns vaders voorloopig geheim en stelde zich, het doende voorkomen alsof dit zijns vaders verlangen en stellig bevel was, aan het hoofd der zaken en vaardigde in naam van Artaxerxes wetten en bevelen nit. Dit spel hield hij tien volle maanden vol, maakte toen den dood zijns vaders bekend, en beklom onder den naam van Artaxerxes Til den troon van Perzië. Na een zeer onrustige regeering, waarin hij de meest afschuwelijke gruweldaden bedreef, werd hij door een zijner gunstelingen, Bagoas, een Egyptenaar, dien hij door het dooden van den heiligen Apis had gegriefd, vermoord. Bagoas oefende vervolgens een machtigen invloed uit op den zwakken troonopvolger Arsaces, dien hij als werktuig wilde gebruiken, om zich van den troon van Perzië meester te maken, welke toeleg evenwel mislukte. Ook Arsaces werd vermoord, waarop Xerxes III den troon beklom.

< >