koning van Macedonië, zoon van Demetrius Poliorcetes bij diens echtgenoote Phila, en kleinzoon des vorigen. Toen zijn vader zich voor eene onderneming naar Azië begaf, vanwaar hij niet terugkeerde, liet hij zijne bezittingen in Griekenland over aan A., die zich in 278 v.
C. tot, koning van Macedonië liet uitroepen, doch een zwaren strijd moest voeren tot 276 alvorens hij zich als zoodanig bevestigd kon rekenen; nauwelijks echter had hij den troon beklommen of reeds trad een nieuwe mededinger op, koning Pyrrhus van Epirus; deze viel met een leger van 8000 man voetvolk, 500 ruiters en een schare gallische hulptroepen in Macedonië (274) en maakte zich in korten tijd van de voornaamste steden meester en wist de bevelhebbers en een groot gedeelte van het voetvolk van A. op zijn zijde te halen; slechts de steden aan zee hielden nog de zijde van A. Te midden zijner overwinningen kreeg echter de wispelturige Pyrrhus geheel nieuwe plannen in het hoofd; hij legde een bezetting van 2000 Galliërs in de stad Aegae (z. d.) die deerlijk werd geteisterd, en verliet Macedonië om zich van Sparta en den Peloponnesus meester te maken. Toen het hem niet gelukte deze stad te vermeesteren, brak hij weer op, zwierf een tijd plunderend rond door Laconië, totdat zijn hulp ingeroepen werd door Aristeas, die met Aristippus strijd voerde om de opperheerschappij in de stad Argos; Aristippus had zich intusschen van dé hulp van Antigonus verzekerd, die na den aftocht van Pyrrhus den troon van Macedonië had hernomen; beide vorsten verschenen ongeveer tegelijkertijd voor Argos. Pyrrhus deed het voorstel om door een tweegevecht den kamp te beslechten, waarop Antigonus antwoordde dat hij als aanvoerder den oorlog leidde en dus niet als voorvechter kon optreden, en dat aan Pyrrhus, indien hij, gelijk scheen te blijken, het leven moede was, genoeg andere wegen openstonden. Hoewel Argos zich van de vreemde hulp, die meer hun eigen zaken dan die voor welke zij geroepen was, scheen te behartigen, zocht te ontslaan, en Antigonus werkelijk den aftocht begon, dwong de gedragslijn van Pyrrhus de bewoners van Argos, die de zijde van Aristippus hielden, Antigonus andermaal terug te roepen. In den strijd die aan de poorten der stad alsnu ontbrandde, werd Pyrrhus door een steen getroffen, door een vrouw, die daardoor haar zoon het leven redde, geworpen; hij stortte van het paard en werd door een der bevelhebbers van Antigonus gedood (z.
Pyrrhus). Antigonus zocht nu geheel Griekenland met zijn Macedonisch gebied te vereenigen, waarin hij niet slaagde, deels door het verzet der Grieken zelf, deels door de staatkunde van koning Ptolemaeus Philadelphus van Egypte; later werd hem door den zoon van Pyrrhus, Alexander II, Macedonië tijdelijk ontrukt, waarna hij verder ongestoord in het bezit bleef van dat rijk, tot hij tusschen 248 en 240 v. C. stierf. Zijn zoon Demetrius volgde hem op.