Gepubliceerd op 19-01-2021

Ansgar

betekenis & definitie

Anskar of Anscharius, (H.), Apostel van het Noorden, geb. in Picardië, 8 Sept. 801; hij werd in de abdij Corbië aan de Somme opgevoed, ontving aldaar in 815 het habijt der Benedictijnen en werd in 823 naar het nieuwopgerichte klooster Nieuw-Corbië in Westfalen overgeplaatst; in 826 vergezelde hij naar opdracht van Lodewijk den Vrome den kortelings tot het Christendom bekeerden Harald, koning van Jutland; hij predikte kort daarop het evangelie in Sleeswijk, had daar vele vervolgingen te verduren en werd ten slotte verdreven; in 830 begon hij een zendingsreis door Zweden en werd in 831 de eerste aartsbisschop van Hamburg, en vervolgens Apostolisch Legaat voor het Noorden, zoodat alle Scandinavische landen tot zijn rechtsgebied behoorden; in 849 werd het bisdom Bremen met zijn aartsbisdom Hamburg vereenigd; met nieuwen ijver zette Ansgar hierop zijn zegenrijken arbeid in Scandinavië voor, terwijl zoowel Erik I als Erik II van Jutland gunstig voor het Christendom gestemd bleken. Hij stierf 3 Febr. 865 te Bremen.

Zijn opvolger Rembertus plaatste hem onder het getal der Heiligen; deze heiligverklaring werd door paus Nicolaas I bekrachtigd.

< >