Gepubliceerd op 19-01-2021

Androsace

betekenis & definitie

L. Plantengeslacht van de Familie der Sleutelbloemigen, Primulaceae L., met een 40-tal soorten in de Alpen en andere bergachtige streken inheemsch: Androsace maxima schiet meerdere ruwe stengels van ½ voet, bezet met lange, breede, geribde, eveneens ruwe bladeren, die over den grond kruipen; de witte bloempjes zijn van boven wijd geopend, 5-deelig; de vrucht is bolrond, ter grootte eener erwt, en bevat verscheidene langwerpige, roodachtige zaadjes: wortel dun en vezelachtig; de bladeren waren vroeger officineel; deze soort groeit in Bohemen en Oostenrijk in het wild.

Andere soorten zijn A. helveiica Gaud. A., villosa L., A. lactea L., A. septentrionalis, een gevreesd onkruid op bebouwde akkers, enz.

< >