(Bromelia L. of Ananassa Ltndl.) Plantengeslacht van de Familie der Ananas-achtigen (.Bromeliaceae), met een vijftal soorten inheemsch in tropisch Amerika. De wortelstok schiet een stengel van geringe hoogte, welke tusschen de bladeren een bloem-aar uitlaat, die van onderen vervat is in een krans van bladeren; de bloemen zijn ongesteeld en vormen [een dikke aar, evenals de vrucht, die een schijnvrucht is, gevormd door 3-hokkige bessen (waarin zich bij door kuituur verkregen individuen geen zaden afscheiden), die ontstaan uit een onderstandig vruchtbeginsel, en door de schutbladen aarvormig worden vereenigd, waarboven een bladroset ontstaat; de meeldraden zijn 6 in aantal, de helmknopjes springen naar binnen open met twee spleten; het vruchtbeginsel is 3-hokkig, met een enkèlvoudigen stijl en 3 stempels; de lange bladeren zijn kantdoornig gespitst.
De soorten zijn: Bromelia karatas, Br. nudicaidis, Br. humilis, Br. acanga en Bromelia ananas of Ananassa sativa, de meest bekende; naardat zij in het wild groeit of in broeikassen wordt gekweekt, verschilt de vrucht aanmerkelijk in grootte, en ook neemt zij verschillende gedaanten aan, tusschen rond en pyramidaal; de uitwendige kleur is min of meer geel, gemengd met een bruinachtig rood; het vleesch der vrucht is witachtig of goudgeel; de bladeren zijn doorgaans blauwachtig en sterk gedoomd, soms groen en bijna ongedoornd. De vruchten munten uit door aangenamen, zuurzoeten, aardbezieachtigen smaak en heerlijk aroma; de eigenschappen der vruchten verschillen naar behandeling en groeiplaats; de indiaansche vrouwen, zegt men, hebben er wel gebruik van gemaakt als middel tot vruchtafdrijving. De geur en de smaak der vrucht lokken verschillende ongedierten (kakkerlakken, wantsen) die er sterk op voorttelen. In Europa kan zij slechts m broeikassen worden gekweekt en vereischt alsdan een oplettende verzorging; des zomers heeft zij hooge warmte en rijkelijke besproeiing noodig en des winters droogte en een temperatuur van 10—12° R. De eerste in Frankrijk géteelde ananas werd gegeten te Versailles, in 1733, aan den disch van Lodewijk XV; bij den kronings-maaltijd van koning George IV van Engeland was een ananas van bijna 11 pond. In zuidelijk Europa wordt uit de A. een geurige likeur, ranaja, bereid.