Gepubliceerd op 19-01-2021

Alcaeus

betekenis & definitie

Een der voorn. Grieksche lierdichters, uit Mytilene op Lesbos; hij leefde op het eind der 7de en aan net begin der 6e eeuw vóór Christus.

Zijn oden in het ateolisch dialect geschreven, drukken zijn lijden uit over de verdeeldheid die zijn vaderland teisterde, zijn haat jegens tyrannen, zij behandelen zijn eigen wederwaardigheden en de kwellingen in ballingschap ondervonden, terwijl in andere liederen van zijn hand op overdreven wijze zinnelijke liefde en wijn verheerlijkt worden. Hij schijnt een bewonderaar geweest te zijn van Sappho, die een tijdgenoote van hem was. Alcaeus nam deel aan de burgeroorlogen; van Mytilene verbannen stelde hij zich aan het hoofd van andere verbannenen en trachtte terug te keeren; bij deze poging viel hij in handen van Pittacus, den volksvriend die hem grootmoedig vergiffenis schonk. Alcaeus was cle uitvinder van de versmaat, naar hem alcaïsche maat genoemd, die door Horatius op de Latijnsche taal werd töegepast. Van zijn werken, door de Alexandrijnen in 10 boeken verdeeld, zijn slechts fragmenten bewaard gebleven, verzameld o. a. in Bergk’s PoetaeLyrici Graeci, Leipzig 1843. Zijn gedichten munten uit door waardigheid, kracht, kernachtigheid, duidelijkheid en oorspronkelijkheid.

< >