Gr., een gedicht waarvan de beginletters der regels een of meer woorden vormen, hetzij een naam, een spreekwoord enz. In de oude Hebreeuwsche poëzie begonnen dikwijls de regels met letters in alphabetische volgorde; twaalf der Psalmen zijn oorspronkelijk aldus geschreven; het opmerkelijkste daarvan is de 119de psaim, welke is saamgesteld uit 22 gedeelten of stanzas, overeenkomstig de 22 letters van het Hebreeuwsche alphabet; elk gedeelte bestaat uit 8 coupletten en de eerste regel van elk couplet der eerste stanza vangt aan met de eerste letter van het alphabet, aleph, enz.
Deze Hebreeuwsche acrostichons werden abecedarische zangen genoemd.