ZEEVAARTUIG, o. (-en), zeeschip ;
...VADER, m. (-s), leermeester in de scheepsbewegingen : officier die den adelborst in de manoeuvres, stuurman die. den leerling in het cijferen, onderofficier die den jongen in het scheepswerk onderricht ;
...VAK, o. zeevaartkunde;
...VALK, m. (-en), (nat. hist.) vischarend, zekere vogel.