ZEEKRAB, v. (-ben); gewone zeekrab of strandkrab (carcinus moenas), zeker tienpootig schaaldier dat in Maart en April door onze visschers in menigte wordt gevangen ; de kleine zeekrab, (cancer pagurus) ook zwemkrab geheeten, bereikt eene lengte van 3
—4 centimeters en wordt zeer dikwijls aan onze stranden aangetroffen.